Bijlage J. 4 m'n9 geboden, ongedaan konden worden gemaakt. Dealgemeene toestand van brandgevaarlijkheid bleef onverminderd bestaan. c. De verzamelingen bevinden zich overigens in goeden staat. Toen het oorlogsgevaar geweken was, werden de geëvacueerde gedeelten van archief en bibliotheek uit hun schuilplaatsen terug gehaald, en ook de onder mijn toezicht opgeborgen schilderijen en andere kunstvoorwerpen uit het Stadhuis namen hun oude plaats weer in. Uit de bibliotheek waren aan het Museum in bruikleen gegeven twee deelen van een zes-deelig Corpus Juris (Leiden, 1604) en de muntboeken van Verkade en Van der Chijs. Deze zijn daar door den noodlottigen brand op 8 April vernield. De muntboeken zijn inmiddels antiquarisch weer aangekocht; de eerstgenoemde deelen zijn helaas onvervangbaar, mede door hun merkwaardige, met metaal beslagen banden. Na de bevrijding brachten zoowel de toenmalige wnd. Rijks archivaris als de wnd. Inspecteur der Gemeente-en Waterschaps archieven in de provincie een bezoek aan het archief. d. Daar zooals onder a. reeds is gezegd het archiefdepöt geen bergruimte meer beschikbaar heeft, kunnen de archieven van gestichten en andere liefdadige instellingen in de Gemeente, die op inventarisatie en beschrijving wachten, niet ter behandeling in bruikleen genomen worden; en daarmee is het eerst noodige en meest voor-de-hand-liggende archiefwerk mij helaas vooreerst ten eenen male onmogelijk gemaakt. Zoodoende heb ik een groot deel van mijn tijd doorgebracht met het vervaardigen van indices, ook een zeer noodzakelijken, maar op den duur niet bijster be vredigenden arbeid. In bewerking zijn alfabetische klappers op het Grafboek der St. Walburgskerk (1801—'26 en 1830—'37) en op de reeks Weeskamerprotocollen (1624—1806), die een groote, maar vrij onoverzichtelijke hoeveelheid genealogisch materiaal bevatten. Verder hield ik mij bezig met het schrijven van een korte, samenvattende studie over Zutphens geschiedenis, die verschijnen zal in het eerlang uit te geven „Neerlands Stedenboek," en een artikel over de zeemsmolens te Zutphen, dat opgenomen zal worden in het jaarboek 1946 van de Vereeniging „Gelre". e. Uitgaven van stukken uit het gemeente-archief zijn mij uit het verslagjaar niet bekend. Ten deele op archiefonderzoek berust: Dr. Bax, Onze vorige bevrijding (Zutphen in 1813), dat in den loop van dit jaar het licht zag. f. Als aanwinsten van het archief vallen te vermelden le. vier 18e eeuwsche koopbrieven van huizen te Zutphen, Bijlage J. 5 geschonken door den Heer en Mevr. M. G. A. Lij sen alhier; 2e. een koopacte van 1808 betreffende een huis in de Sprong straat, ontvangen van den archivaris der Gemeente Am sterdam 3e. eenige bescheiden betreffende het korps pontonniers (te Zutphen gelegerd 1841 '46), overgedragen door den archivaris der Gemeente Dordrecht. Voor de bibliotheek werden behalve de gewone periodieken, negentien boekwerken verworven door schenking en aankoop. De belangrijkste van deze werken zijn H. van Hall, Repertorium der Ned. schilder- en graveerkunst (1936), Joh. C. C. Dell, Zutphen in dagen van spanning (1945), A. W. Byvanck, Middeleeuwsche boekillustratie in de Noor delijke Nederlanden (1943), H. Brouwer, Atlas der Nederlandsche palaeographie (1944), K. Brandi, Keizer Karei V (z.j.), W. Martin, Herleefde schoonheid; 25 jaar monumentenzorg in Nederland (1945). g. Het aantal bezoeken in het afgeloopen jaar bedraagt slechts 66. De tijdsomstandigheden geven voldoende verklaring voor dit lage cijfer. In de laatste maanden begint het bezoek weer veel- vuldiger te worden, en ik zou dit verschijnsel met vreugde begroeten, ware het niet, dat ik gelijk boven vermeld niet meer over een leeskamer beschik en dus nauwelijks twee bezoekers tegelijker tijd een plaats kan geven Afgezien van de beantwoording van genealogische vragen ver strekte ik aan particulieren onder meer schriftelijke inlichtingen over: eenige oude Zutphensche uitgaven, oude herbergen en pleisterplaatsen, het carillon van den Wijnhuistoren, afkoop van weiderechten te Zutphen. De gemeente-secretarie vroeg en verkreeg advies omtrent het verleenen der zg. doctorale prebenden en de wijze van bestuurs verkiezing der St. Antonie Groote Broederschap. Ook de dienst van den Wederopbouw te Zutphen raadpleegde herhaaldelijk archief en bibliotheek. Als secretaresse van de Monumenten-commissie stelde ik voor Gedeputeerde Staten een lijst samen van de Zutphensche monu menten met opgave van de aangebrachte oorlogsschade, en in dezelfde kwaliteit schreef ik een rapport over de monumenten in verband met de plannen voor den wederopbouw der stad, dat in druk verscheen.

Periodiekenviewer van Erfgoedcentrum Zutphen

Jaarverslagen gemeente Zutphen (1851-1945) | 1945 | | pagina 45