Bijlage I.
4
Ned. Herv. gemeente te hulp en stond een kamer af in de juist
weer in gebruik genomen kosterij Kerkhof 9. Voor een langdurig
verblijf bleek het niet vochtvrije lokaal echter ongeschikt.
Toen in Augustus het gedeelte van den inventaris, dat buiten
de stad in veiligheid was gebracht, weer in Zutphen terugkwam,
was ook daarvoor geen onderdak te vinden. De beheerster van
het Nieuw-Archief heeft toen met groote welwillendheid een
plaats ingeruimd in de Archiefkamer, waardoor een en ander
veilig geborgen kon worden. Enkele schilderijen werden in ver
schillende zalen van het raadhuis opgehangen die van Zutphen-
sche regenten (legaat van Löben Seis) kregen tijdelijk een plaats
in de raadzaal.
De archivaris bood gelegenheid om de topografische atlas, de
kaartenverzameling en eenige voorwerpen te plaatsen in de
bibliotheek. Met dankbaarheid werd haar aanbod aanvaard om
in de reeds ingekrompen archiefruimten aan de conservatrice een
plaats af te staan, waar deze haar werk kan verrichten.
De inventaris van het museum is nu op zeven verschillende
plaatsen in de stad ondergebracht, hetgeen door zijn onover
zichtelijkheid belemmerend werkt op het inventariseeren, het
onderhoud enz. Het is te hopen, dat ook aan dezen noodtoestand
spoedig een einde zal komen.
Dat de belangstelling voor het Museum nog niet verdwenen
is, blijkt wel uit enkele waardevolle aanwinsten, die dit jaar ge
boekt konden worden. In de eerste plaats moet genoemd worden
een zeer fraaie teekening in zwart krijt en sepia van Herman
Saftleven (1609—1685), gesigneerd met diens monogram. De
teekening stelt voor de zeemtouwmolens te Zutphen, welke zich
eertijds bevonden buiten den stadsmuur, aan weerszijden van de
Berkel, waar deze zich bij de Berkelkade naar het zuiden afbuigt.
Men ziet de schepraderen van drie molens, rechts twee waltorens,
den stadsmuur en aan de linkerzijde een hoog gebouw met zadeldak.
17e eeuwsche afbeeldingen van Zutphen behooren tot de zeld
zaamheden. Zoowel op kunst- als op topografisch gebied is dit
geschenk een belangrijke aanwinst te noemen.
Het Museum ontving de toezegging, dat de 18e eeuwsche
kamerbetimmering in het Burgerweeshuis Kuiperstraat 20, bestaande
uit een schoorsteenbemanteling met schoorsteenstuk, lambrizeering,
deur en behangsel door regenten van het Burgerweeshuis aan de
gemeente Zutphen zal worden afgestaan ter plaatsing in het
Museum. Wanneer later in het nieuwe gebouw voor deze be
timmering een zaal zal worden ingericht, zal het Museum zijn
eerste stijlkamer met een provinciaal karakter rijk zijn.
Ook de topografische atlas kon dit jaar reeds gedeeltelijk worden
Bijlage I.
5
aangevuld met enkele aquarellen, grafisch werk en een groot
aantal foto s van straten en gebouwen, zooals die vóór den oorlog
bestonden. Een veertigtal gravures van Graafschapsche steden,
dorpen en kasteelen kon worden aangekocht.
Een gebeeldhouwd zandsteenen fries met voorstellingen van
den strijd op Lombok, alsmede twee manskoppen van zandsteen,
afkomstig van perceel Rozengracht 8a, werden ontvangen van
het bureau Wederopbouw te Zutphen en voorloopig geplaatst
in den tuin van het Bolwerck.
Bij graafwerk in Bronkhorst werd een laat-Saksische urn ge
vonden op een hoog terrein (zandheuvel), ongeveer een meter
beneden den beganen grond. De vinder heeft deze urn aan het
Museum geschonken een welkome aanwinst voor de zoozeer
gehavende archeologische verzameling.
In Augustus werd in een weiland te Barchem, gem. Laren op
geringe diepte een 40 tal 16e eeuwsche munten gevonden, be
nevens schetsen van een laat-middeleeuwsche pot. De vinder
wendde zich tot de conservatrice, die de munten determineerde.
De vondst bestond meerendeels uit Noord- en Zuidnederlandsche
munten uit den Spaanschen tijdverscheidene waren goed ge
conserveerd en enkele exemplaren waren vrij zeldzaam. Aan het
oorspronkelijke plan om eenige van deze munten, welke betrekking
hebben op Zutphen en de Graafschap, aan het Museum in bruikleen
af te staan, werd tot nu toe geen gevolg gegeven.
De concierge H. A. Enzerink, wiens werkzaamheden na den
brand overbodig werden, stelde zich als lid der N.B.S. beschik
baar voor den dienst, aan dit lidmaatschap verbonden. Tot 8 April
1945 heeft hij zich, dikwijls onder moeilijke omstandigheden, goed
van zijn plicht als concierge gekweten.
De Commissie van Beheer:
Mr A. STARING, Voorzitter.
W. S. VAN ALPHEN, Secretaresse.