Bijlage V.
VERSLAG betreffende den Dienst van Landerijen
over het jaar 1945.
Personeel.
In de samenstelling van het personeel van den dienst van
landerijen kwam in het afgeloopen jaar geen verandering.
Het vaste kader der werklieden bestond uit 1 werkbaas, 1
plaatsvervangend voorwerker, 6 kribwerkers en 4 grondwerkers.
Vanwege de drukke werkzaamheden werd gedurende het geheele
jaar los personeel aangenomen.
Het aantal ziektegevallen was ook dit jaar vrij hoog. De vaste
werkman Joh. Bouwman, die sedert 5 April 1944 onafgebroken
ziek is geweest, zal, naar het zich laat aanzien, wel voor den
gemeentedienst worden afgekeurd.
Landerijen.
Het weer gedurende de wintermaanden 1944—1945 is voorde
ontwikkeling der wintergewassen gunstig geweest. In Januari
werden de gewassen bedekt met een flinke laag sneeuw, waar
door weinig vorstschade is ontstaan.
Van Februari af, na het invallen van den dooi trad een natte
periode op, waardoor de gunstige beinvloeding van de vorst op
de structuur van den grond ten deele weer verloren ging. De
maanden Maart, April en Mei waren uitzonderlijk mooi, tengevolge
waarvan de ontwikkeling van de gewassen zeer gunstig is geweest.
Ook gedurende de eerste oogstwerkzaamheden is het weer mooi
droog geweest, zoodat de granen over het algemeen onder gunstige
omstandigheden zijn binnengehaald. Alleen de haver heeft ten
gevolge van de natte Augustusmaand nogal geleden. Hierdoor
werd de haveroogst gedrukt, vooral in kwaliteit.
Het groote gebrek aan kunstmeststoffen is in het laatste oor
logsjaar zeer duidelijk in de opbrengsten der gewassen tot uiting
gekomen.
Niettegenstaande den slechten bemestingstoestand hebben tarwe
en rogge, dank zij het gunstige weer gedurende de oogst, nog
een opbrengst van matige kwaliteit gegeven.
De haver heeft een goede opbrengst gegeven. Ook de aardappelen
hebben een behoorlijke opbrengst gegeven, dank zij het gebruik
van stalmest en compost, en niettegenstaande het gebruik van
slecht pootmateriaal. Vele perceelen leden schade door gebrek