^8
Bijlage I.
VERSLAG over den toestand van het MUSEUM
in het Wijnhuis te Zutphen, in het jaar 1944.
Het verslag over den toestand van het museum in het jaar
1944 mist volledigheid doordat enkele gegevens door den brand
in het museum op 8 April 1945 verloren gingen.
In de morgenuren na de bevrijding van Zutphen op 8 April
bleek het museum ongedeerd te zijn. De concierge deed de ronde
en bevond alles in orde, alleen de voordeur was zwaar beschadigd.
Achteraf is gebleken dat enkele Duitsche fanatici zich erdoor
toegang hadden verschaft tot den Wijnhuistoren, vanwaar zij het
vuur openden op de geallieerde troepen. Nadat er dooden ge
vallen waren bij een poging om het museum te betreden werden
vlammenwerpers op het gebouw gericht, dat in een uur tijds in
de asch werd gelegd.
Aan de buitenmuren van het museum waren de in de Duitsche
en Engelsche taal gestelde biljetten op verzoek van de directie
der kunstinspectie duidelijk zichtbaar aangebracht.
Van den inventaris was in 1943 reeds een klein gedeelte, de
meest zeldzame en onvervangbare voorwerpen bevattend, buiten
de stad in veiligheid gebracht. In April 1944 volgden de voor
naamste prenten en eenige schilderijen, welke op het kasteel de
Wildenborch werden ondergebracht. Toen tegen den winter de
toestand ook voor Zutphen steeds dreigender werd en vervoer
buiten de stad practisch onmogelijk was, werden nog een aantal
voorwerpen naar een brandvrije kelder in de buurt van het
museum vervoerd. Met het geplunderde Arnhem voor oogen
was de keuze moeilijk op welke wijze men den inventaris het best
tegen vernieling en roof kon beschermen. In hoofdzaak werden
gevolgd de aanwijzingen verstrekt door de Inspectie der kunst
bescherming in haar circulaire van 7 November 1944. De kleinere
voorwerpen werden in gesloten kasten opgeborgen, de grootere
zooveel mogelijk langs de muren geplaatst.
De felle brand heeft weinig gespaardslechts enkele bronzen