Bijlage T.
22
a. Consumptiemelk.
Van de 5488 genomen monsters consumptiemelk
voldeden 473 d.i. 8.6 °/0 (in 1937 resp. 5894, 376 en
6.4 niet aan de gestelde eischen en wel om de
navolgende redenen
54 maal (in 13726) werd de aanwezigheid van
toegevoegd water geconstateerd99 maal (in 1937
165) was het procentisch vetgehalte der droogrest te
laag; 42 maal (in 1937: 27) was de melk in aanzienlijke
mate vuil; 273 monsters (in 1937: 156) bevatten melk
van uierziek vee afkomstig 5 monsters waren ondeug
delijk om andere redenen.
Op grond van deze afwijkingen werd 454 maal een
schriftelijke of mondelinge waarschuwing gegeven, of
vond een herbemonstering plaats, terwijl 19 maal proces
verbaal werd opgemaakt. (13 maal wegens toevoeging
van water, 3 maal wegens een te laag procentisch
vetgehalte der droogrest, 1 maal wegens vuil en 2 maal
wegens den verkoop van melk, afkomstig van vee,
dat in ernstige mate aan uierziekte leed).
Evenals vorige jaren werd in die gevallen, waarbij
een waarschuwing werd verzonden wegens het afleveren
van melk van uierziek vee, aangedrongen op het con
sulteeren van een dierenarts.
72 maal werd als gevolg hiervan het bericht ont
vangen, dat één of meer koeien met uierontsteking
waren opgespoord.
Bovendien werden door den aan dezen dienst ver
bonden dierenarts gecontroleerd 134 consumptiemelk-
bedrijven met in totaal 1157 koeien; hierbij werden
180 melkkoeien met een ontsteking in één of meer
kwartieren aangetroffen, voorts 13 koeien met besmet-
Bijlage T.
23
telijke longtuberculose en 1 in dit opzicht sterk ver
dacht dier.
Op 57 dezer bedrijven moest een aanmerking worden
gemaakt wegens onvoldoende zindelijken toestand van
stal en vee, of wegens onvoldoend zindelijke en doel
matige winning en/of behandeling der melk.
Door den hoofdkeurmeester zijn bovendien nog op
265 bedrijven met 1890 koeien de zindelijkheid van stal
en vee en de wijze van winning en behandeling der
melk nagegaan met het resultaat, dat op 116 bedrijven
aanmerkingen moesten worden gemaakt.
De dierenarts heeft verder nog 30 zuivelfabrieken
geïnspecteerd, waarbij vooral aandacht werd geschon
ken aan de wijze van bereiding en distributie der con
sumptiemelk, gepasteuriseerde melk in flesschen, school-
melk e.d. Tevens werd aan de betrokken fabrieken met
de directie eene bespreking gehouden omtrent de te
nemen maatregelen ter bevordering van den aanvoer
van melk van behoorlijke kwaliteit, waarbij steeds als
leiddraad werd genomen het in overleg met den Gel-
dersch Overijsselschen Bond van Coöp. Zuivelfabrieken
vastgestelde schema voor de kwaliteitsverbetering.
Een enkele fabriek liet regelmatig de voor consumptie
bestemde melk door dezen dienst controleeren op de
aanwezigheid van mastitisstreptococcen.
Opgemerkt moet worden dat, de goede niet te na
gesproken, nog te weinig fabrieken stelselmatig en
doelbewust werkzaam zijn op het gebied der kwaliteits
verbetering.
In Apeldoorn werd voor de buiten de Coöp. Zuivel
fabrieken staande boeren een organisatie in het leven
geroepen, welke een begin maakte met een geregelde