^5
STAAT VAN GELDLEENINGEN TEN LASTE VAN HET GEMEENTELIJK GRONDBEDRIJF,
:h-3
Volg
nummer.
Restant der
leening op
1 Januari
1938.
In 1938
gesloten
leeningen.
Rentevoet.
Rente 1938.
Aflossing
1938.
Restant der
leening op
1 Januari
1939.
Opmerkingen.
1
f 18.267.
3
f 548.01
f 2.029—
f 16.238—
2
88.693—
4
1.773.86
88.693—
geheel afgelost 1 Juli.
141.306—
y/2
4.945.71
6.144—
135.162—
4
98.799—
4
987.99
98.799—
1 April.
5
15.542.50
1.900—
13.642.50
6
17.637—
4 en 3V2
654.21
410—
17.227—
tot 1 Juli 4, daarna 372-
7
97.726.59
3%
3.600.33
3.435.50
94.291.09
8
87.500—
472
984.38
87.500—
geheel afgelost op 1 April.
9
10.377.
472 en y/2
378.76
297—
10.080. -
tot 25 Febr. y/2, daarna V/2.
10
6.151
47a en 33/8
258.01
176—
5.975—
tot 1 Oct. 472, daarna 33/s-
11
31.579—
4
315.79
31.579—
geheel afgelost op 1 April.
12
23.869—
4
238.69
23.869—
1 April.
13
f 321.112—
372
8.429.19
321.112—
aangegaan op 1 April.
f 637.447.09
f 321.112.
f 23.114.93
f 344.831.50
f 613.727.59
Op de leeningen nos 2, 4, 8, 11 en 12 is in 1938 in totaal f 321.112 extra afgelost voor welk bedrag lee
ning no. 13 is aangegaan.
Voor leening no. 2 werd dus van 1 April tot 1 Juli dubbel rente betaald.