VERSLAG
GELDERSCHE VEREENIGING
VOOR KUNSTNIJVERHEID
JAAR 1935
Bijlage H.
2
Kath. Meisjesschool 3 gevallen.
Chr. lag. school Oude Wand geen
Dav. Evek. str. geen
Leeuweriklaan geen
In totaal werden dus van het Openb. lager onderwijs
52. van het Katholiek lager onderwijs 12, en van het
Prot. Chr. lager onderw. geen enkel geval van school
verzuim bij de Commissie aanhangig gemaakt.
De Commissie kon slechts 9 maal het verzuim als
geoorloofd, of ten minste verschoonbaar rapporteeren,
en moest 55 maal het „ongeoorloofd uitspreken.
Omtrent de oorzaken van het verzuim valt weinig
nieuws te vermelden als gewoonlijk kwamen als oor
zaken voor voorgewende kleine ongesteldheden, uitgaan
met de ouders, het op kleinere broertjes en zusjes
passen, maar ook het bekende „sluipertje maken". Na
tuurlijk werd den ouders steeds met ernst hun plicht
onder het oog gebracht, hunne kinderen toch trouw
ter school te zenden. Dat dit op den duur niet zonder
invloed kan blijven, blijkt o.i. wel uit het gestadig
afnemen van het schoolverzuim. Een tiental jaren terug
bedroeg dit steeds tusschen de 120 en 180 gevallen
en om ons tot de laatste jaren te bepalen in
1933 waren er 86, in 1934 81 en in 1935 64 ge
vallen van relatief schoolverzuim.
De Commissie meent dan ook met blijdschap te mogen
constateeren, dat haar arbeid niet vruchteloos is.
Aldus vastgesteld in de vergadering van 21 Febr. 1936.
Namens de Commissie voornoemd,
A. K. KLAREN, Voorzitter.
G. W. ORMEL, Secretaris.
ZUTPHEN, Febr. 1936.
Bijlage I.
DER