VERSLAG
GELDERSCHE VEREENIGING
VOOR KUNSTNIJVERHEID
JAAR 1934.
Bijlage H.
2
De Commissie vergaderde 21 maal, waarbij de leden
bijna steeds alle tegenwoordig waren.
Van genoemde 81 verzuimen kon de Commissie slechts
8 maal tot geoorloofd of verschoonbaar'' adviseeren
en moest dus 73 maal het verzuim als beslist ongeoorloofd
rapporteeren. De 3 gevallen van absoluut schoolverzuim
betrof 1 kind, dat nog geen 7 jaar oud was, en dus
nog niet schoolplichtig de 2 andere betroffen 2 leerlingen
eener Bijz. School die nog leerplichtig waren, doch met
medewerking van het H. d. S. van de schoollijst waren
afgevoerd. Op aandringen der Commissie is één dezer
leerlingen weer naar de bedoelde bijzondere school
gezonden en de andere als leerling op eene Openb.
School geplaatst.
Omtrent de redenen van het relatief schoolverzuim
valt weinig nieuws te vermelden: sluipertje maken
kwam nog al eens voor, alsook voorgewende ongesteld
heid, een enkele maal ook gebrek aan schoeiseleigen
lijke armoede behoorde tot de uitzonderingen, maar
nog te veel nemen de ouders hun leerplichtige kinderen
mee op uitstapjes of op niet noodzakelijke familiebezoeken.
De Commissie erkent, dat het voor de ouders wel
eens lastig kan zijn, wanneer zij „uit" willen gaan en
hun kinderen niet thuis kunnen laten, maar toch gelooft
zij, dat in zulke gevallen, door vooraf overleg te plegen
met het H. d. S., vaak bevredigende resultaten kunnen,
worden bereikt.
Vastgesteld in de vergadering van 8 Maart 1935.
De Comm. tot W. v. S. te Zutphen,
A. K. KLAREN, Voorzitter.
G. W. ORMEL, Secretaris.
Bijlage I.
DER