64
Helbergen en den Marscli voor den tijd van 15 Dec.
1925—15 Dec. 1931; de opbrengst was op Helbergen
vrij boog, op den Marscli lager dan tevoren.
De gemeente-reiniging stort nog steeds des winters
baar overtollig vuil in een laagte en gedeelte der beek
in de Varkensweide; des zomers wordt bier alleen
putmodder en onverteerbaar grof vuil gestort. Dan
wordt bet storten van ander vuil daar met het oog op
wegwaaien van papier enz. te bezwaarlijk en wordt
dit voor zoover noodig gestort in een gedeelte gracht
achter de hooibergen op de Lunette Wambuis. Hier
is al een niet onaanzienlijk gedeelte gedempt en na
in 1927 met een laag zand bedekt en met graszaad
bezaaid te zijn zal deze grond een paar jaar als gras
land geëxploiteerd worden. Het ligt in de bedoeling
het na 1928, indien het vuil voldoende verteerd is en
het terrein voldoende beklonken is, tot tuingrond
te bestemmen en bij het aangrenzende perceel te
verpachten.
De stortplaatsen op den Gallileënkamp en in de
Hoven werden geregeld opgeruimd; vooral van de
eerste werd een drukker gebruik gemaakt dan voor
heen, doordat de stortplaats van gemeentewerken aan
den Tadamasingel werd opgeheven.
Langs het zuidelijk deel der Heiberger beek wer
den, daar vorig jaar het verkochte hout nog niet was
opgeruimd, vijftig iepen ingeplant. De vorig jaar
geplante iepen in het andere gedeelte sloegen goed
aan, doch in den loop van den zomer vertoonden
sommige reeds de verschijnselen der iepenziekte. Van
de ter bestrijding dezer ziekte met mangaansulfaat
65
genomen proeven werd geen resultaat gezien zoodat
de ervaringen overeen komen met de meeste elders
genomen proeven. Thans worden proeven genomen
met sterke bemesting der jonge boomen, doch de
uitkomst hiervan zal eerst in 1927 te constateeren zijn.
De populieren in de 1ste kloot der Kijfsdijken werden
ingeboet, terwijl tegen de oude schietbaan op den
Marscli aan weerszijden van den weg naar Fort „de
Pol" een rij Canada-populieren geplant werd.
De populieren langs de Kijfsdijken, langs de Hel
bergerbeek en op den Gallileeënkamp werden gesnoeid.
Op Helbergen en den Marscli werden verschillende
doornenhagen uitgehakt en opnieuw ingebonden. Dit
werk geschiedt hoofdzakelijk in perioden, waarin wegens
vorst of sneeuw geen grondwerk verricht kan worden.
Het opgraven van slooten en greppels in de hooi
landen vond geregeld plaats. Voor greppels schoon
maken wordt meestal gebruik gemaakt van de greppel-
ploeg; alleen de korte greppels worden met de schop
schoongemaakt.
In de verpachte weilanden worden ook de slooten
van gemeentewege elk jaar schoongemaakt; de greppels
moeten daar echter door de pachters worden onder
houden en worden 1 maal per jaar van gemeentewege
geschouwd. Vele pachters zien echter het groote belang
van goed onderhouden der greppels nog steeds
niet in.
De afrasteringen langs de Varkensweide, Weezen-
rooi, Arme Weezenweide, Beugelwaard en Kerkhofje
werden goed onderhouden. Langs de 1ste kloot der
Elshorsten werd een nieuwe houten afrastering gemaakt,