60 der provincie f 27.227.54 bedroeg. Van het verwerkte bedrag kan f 2640 worden afgetrokken voor de waarde der nog aanwezige wagens, ijzeren platen, schotten enz. Op 29 Mei was 42300 M2. terrein opgehoogd, waarvoor 127362 M3. zand is verwerkt; de kosten per M2. bedragen f 5.20, na aftrek der rijkssubsidie f 4.25. Landerijen. De toestand der landerijen was over het algemeen vrij gunstig; alleen deed de buitengewone hooge winterwaterstand in Januari, gevolgd door een periode van vorst en sneeuw aan de te velde staande en ingekuilde gewassen groote schade, terwijl de lang durige hooge IJsselstand in de maanden Juni en Juli groot nadeel deed op de lage- en niiddelhooge graslanden. Wat de waterstanden betreft zij verwezen naar het hierna opgenomen overzicht. De bemalingsinstallatie op de Uiterwaarden moest gedurende 86 dagen in het werk worden gesteld, waarvan meer dan een maand de volle 24 uur per etmaal moest worden gemalen. Vooral in de tweede helft van Juni en de eerste week van Juli was de installatie door den hoogen IJsselstand en den enormen regenval niet in staat de waterstand op de Uiterwaarden op voldoende laag peil te houden. Om een onder- loopen van de bijna 70 H.A. hooigras te voorkomen moesten meer pompen in werking worden gesteld. Gedurende 10 dagen werd zelfs met 4 motoren gewerkt, 61 waarmede per uur meer dan 900 M3. water kon uit- gemalen worden; tevoren werd nog 14 dagen gemalen met 2 of 3 motoren. De totaal aan bemaling uitgegeven kosten in 1926 waren dan ook zeer hoog en hebben de gemiddelde met ongeveer f 3000 overschreden. De grasverpachting moest uitgesteld worden tot 2 Juli; toen werd tegen zeer hooge prijzen verpacht, daar in den omtrek veel hooigras was verloren gegaan. De aan bemaling extra uitgegeven kosten werden hierdoor ruimschoots terug ontvangen. Op de niet bemalen gronden was de schade door het hooge water aangericht op de lage en matig hooge stukken zeer groot, vooral op de perceelen waar IJssel- water had gestaan. Het gras was daar geheel met een laagje slib bedekt en totaal ongeschikt voor veevoeder. Doch ook op de perceelen waarop alleen z.g. „binnen water" had gestaan was de kwaliteit veel verminderd. Dat dergelijke perceelen minder opbrachten dan nor maal, was dan ook niet te verwonderen. Eenige stukken konden dan ook niet worden verkocht daar niemand ze wilde koopen; andere werden wel verkocht voor zeer lagen prijs, doch niet of slechts gedeeltelijk gemaaid. Getracht werd nog deze perceelen weg te geven of te laten opruimen met eenig geld toe, doch ook dat gelukte niet, zoodat ze van gemeentewege moesten gemaaid en opgeruimd worden. De grasopbrengst was niettemin in 1926 wat kwan titeit betreft over het algemeen groot en ook de 2de snede en het nagras leverde een flinke opbrengst. Hef hooigras aan de Veluwsche zijde bracht f 22 738

Periodiekenviewer van Erfgoedcentrum Zutphen

Jaarverslagen gemeente Zutphen (1851-1945) | 1926 | | pagina 32