118
Aan de fa D. van Zeben en Zn. tot oprichting van
een meubelfabriek met diverse motoren en werk
tuigen.
M. van Dam tot oprichting van een slagerij in
perceel Laarstraat 3.
de fa W. J. Thieme en Cie tot uitbreiding harcr
inrichting door plaatsing van een electromotor
van 6 P.K. ter aandrijving van een goederenlift,
in haar perceel Groenmarkt 15.
A. Hofmeijer tot plaatsing van 2 electromotoren
resp. van 2 en 3/4 P.K. in zijn perceel Spittaalstr. 93.
I. van Spier tot oprichting van een lompenberg
plaats op den Houtwal
de Erven R. Cornegoor tot vervanging van een
motor door een stoommachine van 125 P.K. in
haar perceelen Emmeriksche weg 6.
„de Automaat tot oprichting van een onder-
grondsche benzinebewaarplaats op perceel Nieuw-
stad 66.
de N. V. „Acetylena" tot vervanging van de benzine
pomp-installatie dooreen „Snelpomp D" op perceel
Nieuwstad 59—61.
A. Stijntjes tot plaatsing van een heetwateroven
in zijn broodbakkerij Groensteeg 20—22.
G. J. Hammink tot plaatsing van een benzine
motor van 4 P.K. met draaibank, boormachine
en slijpkop in perceel Kanonsdijk.
de fa Smit en Co. tot uitbreiding van hare steen
drukkerij in perceel Lieve Vrouwenstraat 2—4.
J. H. A. Jansen tot uitbreiding zijner bakkerij in
perceel Buitensingel 202.
119
Aan de fa C. D. Muijderman tot bijplaatsing van 5
electromotoren resp. van 5, 3ll2, 2, 2 en ll/2P-K.
in perceel Laarstraat 44—46.
de fa J. B. van den Brink en Co. tot uitbreiding
harer inrichting door vergrooting van de drukkerij
en zetterij en bijplaatsing van een zetmachine met
electromotor van 1/2 P.K. in perceel Beukerstr. 77.
de fa H. J. Reesink en Co. tot plaatsing van een
goederenlift in perceel Havenstr. 1.
„de Automaattot oprichting van een onder-
grondsche benzinebewaarplaats op perceel Laar
straat 28.
de fa M. Krukziener en Co. tot uitbreiding harer
pettenfabriek door plaatsing van twee electro
motoren resp. van l1/, en '/5 P.K. in perceel
Beekstraat 21.
b. Vervening bestaat in deze gemeente niet.
c. Mijnwezen evenmin.
d. Visscherij.
Slechts weinig ingezetenen vinden hierin een middel
van bestaan.
De opbrengst van de aan den afslag aangevoerde
zee- en riviervisch bedroeg in 1924 f 4330.78 tegen
f 7376.92 in 1923.