28 Bijlage B. 26 was gebleken, dat het bewerken van lompen in huisarbeid hier in normale tijden niet belangrijk is geweest en in den laatsten tijd, wegens het verbod van vervoer, geheel heeft opgehouden. Dat hier ter stede echter wel eene bloeiende huisindustrie heeft bestaan in het pluizen van oude dekens, een arbeid die zeker voor de gezondheid niet minder schadelijk mag worden geacht. Hoewel deze huisarbeid ook door de tijdsomstandigheden heeft opgehouden, bestaat er alle kans dat zij, zoodra de gelegenheid zich daartoe voordoet, opnieuw zal opbloeien. Met het oog daarop gaf de Commissie als hare meening te kennen, dat eene verordening, waarbij het bewerken van lompen, dekens, enz. in woningen werd verboden, in het belang der volksgezondheid mocht worden geacht en dat zij dezen arbeid alleen zou willen toestaan in daarvoor bestemde gebouwen of lokalen. De Commissie ontving van Burgemeester en Wethouders om advies eene voorgenomen wijziging van de verordening op het bouwen en de bewoning in deze gemeente, betrek king hebbende op het uiterlijk der nieuw te maken ge bouwen. Zij deelde in haar antwoord aan Burgemeester en Wet houders mede, dat er harerzijds geen bezwaar bestond, tegen de in genoemde verordening aan te brengen wijziging. Ook vroegen Burgemeester en Wethouders het advies der Commissie over een ontwerp-voorstel aan den gemeen teraad betreffende wijziging der tarieven voor den ontsmet- tingsdienst en der voorwaarden waarop door de gemeente reiniging diensten worden verricht. Bijlage B. 27 Hoewel de Commissie zich met de voorgestelde wijzi gingen wel kon vereenigen, vestigde zij in haar antwoord de aandacht van Burgemeester en Wethouders op het bepaalde in artikel 2 van het Oem. blad No. 1 van 1913 luidende: „dat door in de gemeente verblijfhoudende min vermogenden slechts de helft verschuldigd is, van de in artikel 1 genoemde rechten, wanneer de werkzaamheden door een geneeskundige zijn aangevraagd." Het kwam haar wenschelijk voor, dat hierin aan Burge meester en Wethouders meerdere vrijheid werd verleend en gaf zij in overweging aan artikel 2 toe te voegen„of een zoodanig bedrag als door Burgemeester en Wethouders billijk zal worden geacht." Door bemiddeling van den Hoofdinspecteur ontving de Commissie een verzoek van den Centralen Gezondheidsraad om opgave te verstrekken van de wijzigingen, welke haar in verband met haren werkkring, in de bepalingen der Gezondheidswet wenschelijk voorkwamen. Het voornemen der regeering om tot herziening der Gezondheidswet over te gaan, gaf aanleiding tot deze vraag. Na behandeling van bovenstaand verzoek in hare verga dering van 27 Februari, besloot de Commissie geen voor stellen tot wijziging der wet in te dienen. In verband met het bovenstaande, ontving de Commissie eene circulaire van de Gezondheidscommissie te Brielle, begeleidende een afschrift van een aan den Minister van Arbeid gerichten brief, waarin de wenschelijkheid wordt betoogd, aan de Gezondheidscommissiën bij de wet de bevoegdheid te verleenen tot het aanstellen van een bouw kundig ambtenaar voor woningonderzoek, enz. met eene

Periodiekenviewer van Erfgoedcentrum Zutphen

Jaarverslagen gemeente Zutphen (1851-1945) | 1919 | | pagina 116