Bijlage B. 16 door het bijplaatsen van een stoomketel, Laarstraat N°. 77. 12. Het wijzigen en uitbreiden eener drukkerij, Groen markt 21 en Heukestraatje N°. 5. 13. Het uitbreiden van eene bakkerij door het bijbouwen van een oven, Beukerstraat N°. 93. 14. Het oprichten van een bewaarplaats van beenderen, lompen, enz. in een schuur op den Houtwal. 15. Het uitbreiden eener bakkerij door het bijbouwen van een heetwateroven, Lievevrouwestraat N°. 12. 16. Het oprichten van een bergplaats van lompen, vellen en oud ijzer in een loods op den Houtwal. 17. Het oprichten eener zilversmederij met electrische beweegkracht, op het Hagepoortplein. 18. Het verplaatsen van een stoomketel in de machinale wasch- en strijkinrichting, Badhuisweg N°. 1. 19. Het verplaatsen van den stoomketel in de kleef- stoffenfabriek, Hoornwerk N°. 23. De adviezen op deze kennisgevingen door de Commissie uitgebracht, bepaalden zich cok nu weder tot het in over weging geven van voorwaarden aan de vergunning te ver binden, opdat de omwonenden en de omgeving geen na deel zouden ondervinden van rook, afgewerkte gassen en schadelijke dampen, hinderlijke trillingen, geraas, enz. en tot het voorstellen van zoodanige bepalingen, waardoor nadeel voor de volksgezondheid wordt voorkomen. Op het verzoekschrift tot het oprichten van een huiden- zouterij in perceel Nieuwstadskerksteeg N°. 7 adviseerde de Commissie aan Burgemeester en Wethouders eene ver gunning voor dergelijke inrichtingen in de bebouwde kom der Bijlage B. 17 gemeente niet te verleenen, maar die inrichtingen te doen vestigen op voldoenden afstand van de bebouwde kom wegens den stank, die zij vooral in den zomer verspreiden. De Commissie ontving van Burgemeester en Wethouders later bericht, dat deze aanvrage was ingetrokken. Het verzoek tot het oprichten van een slakkenzandsteen- fabriek, hiervoor onder N°. 6 genoemd, werd eveneens door den aanvrager ingetrokken. Voor het oprichten van een huidenzouterij aan de Zuider haven N°. 6 gaf de Commissie aan Burgemeester en Wet houders in overweging, op dezelfde gronden als voor aan vrage N°. 5 aangegeven, daar ter plaatse geen vergunning te verleenen. Voor het geval Burgemeester en Wethouders de gevraagde vergunning toch zouden willen verleenen, gaf de Commissie eenige voorwaarden aan, die dan daarbij waren in acht te nemen. Op dit verzoek werd door Bur gemeester en Wethouders afwijzend beschikt. Bij de aanvrage onder N°. 14 genoemd, het oprichten van een bewaarplaats van beenderen, lompen, enz. in een schuur op den Houtwal, gaf de Commissie in haar advies aan Burgemeester en Wethouders te kennen, dat het op richten van een bewaarplaats van beenderen en vellen in deze vervallen houten schuur uit een oogpunt van hygiëne haar hoogst ongewenscht voorkwam. Zij gaf in overweging die vergunning voor beenderen, enz. alleen dan te verleenen, indien zulks geschiedde in een van steen opgetrokken ruimte met vaste ramen en voorzien van een goed werkende ven- tilatiekoker.

Periodiekenviewer van Erfgoedcentrum Zutphen

Jaarverslagen gemeente Zutphen (1851-1945) | 1919 | | pagina 111