38 per jaar, welk bedrag in 1898 tot f 700,— werd teruggebracht. In zijne vergadering van 10 April 1916 besloot de Raad deze overeenkomst te verlengen met 10 jaren, alzoo tot 31 December 1925, onder bepaling dat de bovenbedoelde garantie geheel zal vervallen. De Maatschappij ging hiermede accoord. 8 Mei. Besluit van den Raad om aan Burgemeester en Wethouders een nieuw crediet voor buitengewone uitgaven van het electriciteits- bedrijf te verleenen tot een bedrag van f 45000,—. Besluit tot aanschaffing eener motorbrand spuit. Besluit tot toekenning van een verhoogd subsidie aan de Geldersche Vereeniging voor Kunstnijverheid ten einde de Indus trieschool om te zetten in een Industrie- en Huishoudschool. 5 Juni. Aangehouden werd het voorstel van Bur gemeester en Wethouders inzake reorga- ganisatie van den keuringsdienst van vee, vleesch en visch en werden Burgemeester en Wethouders uitgenoodigd een begroo ting van kosten van een keuringslokaal en een abattoir in te dienen. Besluit om aan den vertegenwoordiger der gemeente ter vergadering van aandeelhou ders der N. V. „Electriciteitsfabriek IJssel- centrale", eene volmacht te geven, om zijn 39 medewerking te verleenen tot alle zoodanige besluiten dier vergadering, die in verband met den overgang der centrale aan de Provincie Overijssel noodzakelijk zullen blijken, zoo bij die besluiten de belangen der door hem vertegenwoordigde gemeente niet worden geschaad; tevens werden Bur gemeester en Wethouders gemachtigd met de Provincie Overijssel een overeenkomst te sluiten als de bovenbedoelde. 10 Juli. Besluit waarbij de Commissie van Toezicht op het Middelbaar Onderwijs wordt ge machtigd, voor den cursus 1916/1917, de klassen der Hoogere Burgerschool zoo noodig te splitsen tot een maximum van tien. Besluit tot aankoop van de perceelen Rij- kenhage No. 38, 40, 40a, 42, 1 en la, in verband met de verbetering van den toe stand daar ter plaatse. 7 Aug. In de Raadsvergadering op 9 November 1914 werd aangenomen eene motie waarbij de Raad zich bereid verklaarde een deel der kosten van de noodzakelijke restauratie en vernieuwing van den toren der Roomsch Katholieke Kerk voor rekening der gemeente te nemen. Daarna traden Burgemeester en Wethouders met het Rijk en het Roomsch Katholiek Kerkbestuur in correspondentie teneinde gezamenlijk de bedoelde restauratie tot stand te brengen. Uit het antwoord van den Minister bleek dat in verband met

Periodiekenviewer van Erfgoedcentrum Zutphen

Jaarverslagen gemeente Zutphen (1851-1945) | 1916 | | pagina 21