Bijlage B.
2
Tot het deelnemen aan vergaderingen werden geene
deskundigen uitgenoodigd (Art. 25 Gez. Wet).
Met het tweemaandelijksch onderzoek van het water der
gemeentewaterleiding bleef belast de heer H. W. A. Behrens
apotheker alhierook werd door hem het water van enkele
pompen scheikundig onderzocht.
Door den heer Dr. J. Oudenampsen werden wederom
verschillende monsters gepasteuriseerde melk onderzocht
van de Melkinrichting te Zutphen en van de Coöperatieve
Zuivelfabriek te Eefde.
Het water van de pomp in het perceel Roodetorenstraat
No. 12 en dat van de pomp staande achter de woningen
No. 98 en 100 Weg naar Voorst werd in het Centraal
Laboratorium ten behoeve van het Staatstoezicht op de
Volksgezondheid te Utrecht scheikundig en bacteriologisch
onderzocht.
B. Huishoudelijke zaken.
In 1916 zijn één openbare en elf gewone vergaderingen
gehouden alle ten gemeentehuize.
De gewone vergaderingen op 27 Januari, 24 Februari,
30 Maart, 27 April, 25 Mei, 29 Juni, 27 Juli, 28 September,
27 October, 30 November en 27 December.
De openbare vergadering, bedoeld bij artikel 27e der
Gezondheidswet, ter behandeling en vaststelling van het
jaarverslag over 1915, werd gehouden op 24 Februari.
Het verslag is gedrukt en op de gewone wijze verspreid.
Onder voorzitterschap van den Hoofdinspecteur der
Volksgezondheid Dr. J. C. I. van der Hagen, werd op
21 April te Nijmegen gehouden eene vergadering van voor-
Bijlage B.
3
zitters der Gezondheidscommissiën in Gelderland, die door
den voorzitter der Commissie werd bijgewoond.
Een verslag over het verhandelde werd door hem in de
vergadering der Commissie van 27 April uitgebracht.
Het op 15 en 16 September te Leeuwarden gehouden
21e congres voor openbare gezondheidsregeling werd door
den voorzitter en den secretaris bijgewoond.
De volgende onderwerpen kwamen in behandeling
1. „In hoeverre schiet de bestaande wetgeving te kort
bij de bestrijding van besmettelijke ziekte", prae-adviseurs
de heeren Dr. j. C. I. van der Hagen, hoofdinspecteur
van de Volksgezondheid te 's-Hertogenbosch en J. P. Bijl,
arts, officier van gezondheid le klasse te Utrecht.
2. „Welke maatregelen behooren uit gezondheidsoogpunt
te worden genomen bij het verzamelen, uitzoeken, bewaren,
verwerken en vervoeren van lompen en beenderen" Bij
verhindering van den prae-adviseur, den heer Dr. H. G.
Ringeling, directeur van den gemeentelijken gezondheids
dienst te Amsterdam, werd dit onderwerp ingeleid door
den heer Dr. W. P. Ruijsch, voorzitter van den Centralen
Gezondheidsraad te Utrecht.
3. „De wenschelijkheid van algemeene invoering van
onderwijs in gezondheidsleer op lagere, middelbare,
ambachts- en vakscholen en op gymnasia". Door den heer
Dr. W. F. Unia Steijn Parvé, schoolarts en secretaris der
Gezondheidscommissie te Deventer werd dit onderwerp
ingeleid.
4. „Op welke wijze kunnen de bezwaren voor de
volksgezondheid, voortvloeiende uit gebrek aan beschik
bare levensmiddelen, worden ondervangen" Prae-adviseur
de heer Dr. C. A. Pekelharing, hoogleeraar in de weefsel-