Bijlage R.
32
meisjes bezochten de industrieschool, sommige jongens
de ambachtsschool. Al deze lessen werden door het
Burgerweeshuis betaald.
Geschiedenis. Het Burgerweeshuis, in de wandeling
het Rijke Weeshuis genoemd, werd 20 Januari 1564
door eenige vermogende ingezetenen met behulp van
de vroedschap, de kerkmeesters der St. Walburgskerk
en de provisoren van het O. en N. Gasthuis gesticht.
Op bovengenoemden datum werd het huis van
Fie Loedewichs, in de Waterstraat op den hoek van
het s-Gravenhof (thans de stal van de woning der
dames Van de Kasteele), dat de St. Walburg^voor
lijfgeld was aangestorven, door de kerkmeesters der
St. Walburg aan de weesmeesters afgestaan om het
tot weeshuis in te richten. De weesmeesters van 1564
waren: Jacob Slindewater, Cornell's Iseren, Willem ter
Heeghe en Thomas van der Capellen.
Ongeveer eene eeuw bleef het het weeshuis daar ge
vestigd. Den 31 October 1663 besloot n.I. de vroed
schap op verzoek der provisoren, om dit weeshuis te
ruilen tegen het voormalige klooster Rondeel op het
Rijkenhage (in onzen tijd het ziekenhuis der Koloniale
Reserve).
Daar bleef het tot 1 December 1895 gevestigd. Bij
raadsbesluit van 3 September 1895 kocht de gemeente
het met den tuin voor f 40000 ten dienste der Kolo
niale Reserve. Zij verhuurde daarop het Burgerwees
huis voor f 2000 per jaar aan het Departement van
Koloniën.
Zaterdag 30 November 1895 verhuisde het Weeshuis
Bijlage R.
33
naar een gehuurd pand in de Waterstraat, no 22
Hier bleef het tot in 1903. In dat jaar kochten provi
soren in publieke veiling van de erven van wijlen Mr.
J. Thooft voor f12100 diens voormalige woning inde
Kuiperstraat no. 11. Den eersten October 1903 werd
dit huis in gebruik genomen.
IV. De Sint Anne Broederschap.
Doel. Art. 1 van het reglement dezer Broederschap
(vastgesteld door den Raad van 12 April 1915 Ge
meenteblad 1915, no. 14) bepaalt:
„De St. Anne Broederschap te Zutphen is eene
Instelling van Weldadigheid, welker strekking is om
uit hare inkomsten huiszittende armen te ondersteunen
De ondersteuning geschiedt door het uifdeelen van
zoogenaamde preuvingen in geld, tot hoogstens een
bedrag van zestig cents in de week aan eiken met eene
preuving begiftigde."
Art. 2 luidt:
„Om voor het genot eener preuving te kunnen
worden aangenomen, moet de arme binnen deze °e-
meente minstens acht jaren wonen, den ouderdom van
zjC>n jaren bereikt hebben en van goed zedelijk gedrag
Het aantal bedeelden bedraagt per jaar gewoonlijk
50, in 1913: 52.
Geschiedenis. Zie bladzijde 17 hiervoor.
De St. Anne Broederschap is de eenige broeder
schap, welke tot de burgerlijke instellingen behoort
ïetgeen zeer waarschijnlijk komt, omdat zij vóór 1866