i E Sirs™
he°rpla2™g7;VerP'egi"g m
sag Bii,age R'
SS? Wdte 187°2
14
hoifedkeuring va" B^em«s,er en Wet-
schel ijk geacht." ziekenhuis wen-
[Art. 31 luidde:
De Provenieren genieten hehai,,»
en genees- en heelkundige behandeling
voeding en brandstoffen door de Cn 6 n°°dlge
goedkeuring van rI Commissie, onder
fe bepalen f Bur8em«^ en Wethouders,
de provisoren
vaststelde,6 werd 'bepalld^dTt tijT gesti?hten reg'ementen
streeks betalen en datdeel "iet recb'-
ïn Plaats daarvan ontvangen de nmv VervaIIen z°"clen.
Gasthuis, het Bornhof en het R- e" van het en N.
f 600, en f 500 per jaar ter h ge.™.eeshu's resP- f 1000,
op hunne vergaderingen. nj g van de onkosten
Ter illustratie rnope hier pon r*
zooveel brood, als van een oud crh Va" een kalf en
3- In Mei een welter grasboter gebakken werd,
de kermisweek «1 half lam," P0,K,e"'
Bijlage R.
15
drie genoemde heeren het voorstel in dier voege hadden
gewijzigd, dat voor de woorden „ter bestrijding van
de onkosten" zou worden gelezen „als presentiegeld".
Over de punten b en c staakten de stemmen.
Nadat in de raadsvergadering van 31 December
d.a.v. punt b (art. 30) aangehouden en c (art. 31) ver
worpen was, stelden de heeren Engelen en Drijber
daarin voor, om art. 30 zoo te wijzigen, dat het niet
meer verplicht zou zijn, dat de verpleegden met eigen
beddegoed en kleeren werden opgenomen.
Dit voorstel werd evenwel door hen ingetrokken,
nadat zij kennis hadden genomen van een brief, door
provisoren te dezer zake aan den raad gericht.
In de raadsvergadering van 7 Februari 1910 werd
het onder b genoemde voorste! aangenomen. De
heeren Engelen en Drijber hadden inmiddels een an
der voorstel ingediend.
Dit luidde:
1. Te schrappen in artikel 30 de letter d en wat
5. Den elfden November eene vette gans,
6. In de maand November 250 oude ponden rundvleesch
met een nierbed en een haas van 30 pond en een tong,
7. In de maand December 130 oude ponden varkens-
vlöesch en een halven kop, en
8. Met Kerstmis weer een vierde gedeelte van een kalf.
„Daarenboven", zegt een brief van 20 Nov. 1841, waaraan
wij het bovenstaande ontleenden, „ontvangt ieder provisoor
bij het overlijden van een provenier en het slagten van
beesten 1/2 oud pond banket en voor het bijwonen van
Marken vergaderingen of Comparitien buiten de stad 1/4 pond."