38 -J- N.A.P. (wat sedert het jaar 1896 niet was voorge komen), deed bijna alle landerijen en tuinen onder water loopen en veroorzaakte daardoor nog al schade, vooral aan te veld staande rogge en aan pas gezaaide tuinvruchtendeze gronden moesten daarom opnieuw worden bewerkt en bezaaid. Eerst in de 2de helft van de maand April kon voor een groot gedeelte met de bemesting der onder water geslaan hebbende gronden begonnen worden. Het wêer was toen zeer gunstig, niettegenstaande de nachtvorst, zoodat een en ander een gunstig ver loop had. Ook de vruchtboomen hadden van de nachtvorst weinig geleden, waardoor de vruchtenoogst in 1914 vrij goed was. Bijna den geheelen zomer bleef de waterstand op den IJssel boven het middelmatige peil. In het laatst van de maand Mei moest reeds een begin worden gemaakt met het uitpompen van regen en kwelwater van de uiterwaarden, hetwelk niet in den IJssel kon worden geloosd. Deze bemaling met den benzine motor, moest bijna onafgebroken tot einde September plaats hebben, hetgeen een uitgave vorderde van f 1360,35%. Tengevolge van het regenachtige wêer in het begin van den hooitijd, liep het hooien niet vlug af, en werd dit werk zeer belemmerddaar het echter nog al koel wêer was, had het gemaaide gras niet veel geleden, en werd ten slotte het hooi over het geheel genomen goed en droog binnengehaald. De opbrengst der hooigras-verpachtingen met inbe grip van de naweiden was in 1914 17% lager dan 39 in 1913. Ook het strooisel en rietgewas bracht onge veer 20% minder op dan het vorige jaar. De oorzaak daarvan was, dat wegens den hoogen waterstand een en ander te laat was aangegroeid. De opbrengst van de op stam staande haver, het jonge ondergras en de klaver op de nieuw aangelegde en verbeterde weiden en op enkele perceelen bouwland, bedroeg dit jaar f 1091,zoodat de totale opbrengst van hooigras, de naweiden, het grasgewas langs de buitenwegen, het strooisel en rietgewas, alsmede de haver, in dit jaar bedroeg f 28721,05, of ongeveer 3% minder dan in 1913. De drinkwaterkolken in de naweiden werden naar behooren onderhouden. In de nieuw aangelegde weiden op den Marsch werden vier dubbele drinkplaatsen aan de laak gemaakt en de toegangen met steenen bevloerd. Niettegenstaande den hoogen waterstand in het voor jaar, kon de inscharing van het vee op de hoogere gronden voor het meerendeel nog in het laatst van de maand April plaats hebben; op de lagere gronden had dit eerst plaats ongeveer half Mei. De naweiden kon den wegens het gunstige weer vroeg worden inge- schaard. De nachtvorst in het voorjaar heeft over het geheel genomen weinig schade aangericht aan de voorjaars gewassen, waardoor de toestand der bouwlanden over het algemeen gunstig was. De prijzen der groenten waren in het voorjaar en in den zomer vrij hoog, in het najaar zelfs zeer hoog, voornamelijk die der kool soorten, wegens de vele vraag en verzending naar

Periodiekenviewer van Erfgoedcentrum Zutphen

Jaarverslagen gemeente Zutphen (1851-1945) | 1914 | | pagina 22