L{lö Bijlage N. 2 Dit personeel wordt telkens naar behoefte met losse arbeiders aangevuld. De werkzaamheden worden voortdurend met ijver door het personeel verricht. Dit jaar behoefde dan ook geen enkele straf te worden opgelegd. Om gezondheidsredenen moesten twee werklieden worden ontslagen n.I. de timmerman H. J. SMALLE- GOOR en de werkman P. J. VAN GEFFEN. Door langdurige ongesteldheid van drie werklieden en door opkomst van vier werklieden onder de wape nen voor de mobilisatie, was de post voor uitkeering volgens het werklieden-reglement weder niet toereikend. Er werd volgens bedoeld reglement uitgekeerd: voor verlofdagen f 200,73 vrij wegens familieomstandigheden en militie 887,49!/.. ziekte en ongevallen - 1007,29 Totaal f 2095,511/2 Aan de werklieden werden dit jaar weder verstrekt: twee blauwe kielen en broeken, een winterjekker, een pet en twee linnen slooven; aan enkelen bovendien nog wanten en klomplaarzen. Vooral in de minder gunstige jaargetijden blijkt telkens,' dat het verschaffen van kleeding zeer nuttig is; bij slecht weer moet bij dezen dienst dikwijls de meeste arbeid verricht worden, zoodat de werklieden vaak doornat worden, waarbij het bezit van de ge- wenschte dienstkleeding dan eerst recht nuttig blijkt. De kleederen der werklieden zijn bij dezen dienst Bijlage N. 3 aan groote slijtage onderhevig en komen met de vuilste stoffen in aanraking, zoodat het noodzakelijk is, dat zij goed onderhouden en gereinigd worden. Dit kan echter alleen dan afdoende verkregen worden, wanneer die kleederen van gemeentewege worden verstrekt. Het dragen van dienstkleeding doet den werklieden bovendien veel beter de verplichting ge voelen, zich in dienst der Gemeente behoorlijk te ge dragen en de te verrichten werkzaamheden goed uit te voeren. Ten opzichte van dit laatste kan worden gewezen op de meerdere losse werklieden, die door hun eigen kleeding allerongunstigst afsteken en bovendien ook minder beschut zijn tegen verontreiniging dan het vaste personeel. Inrichtingen. In den toestand der gebouwen kwam geen ver andering. Voor hooi en wagens werd dit jaar de noodige bergruimte gemaakt. Voor het hooi werd opgericht een soort open schuur met gegolfd plaatijzeren dak, aan eene zijde door een bestaand gebouw, aan twee andere zijden door staand latwerk (met 7 c.M. tusschenruimte) gesloten. Deze hooibergruimte is 5 M. breed, 12 M. lang en voor 7, achter 6 M. hoog. Zij is ruimschoots voldoende en biedt ook ruimte voor den voorraad stroo. De wagenbergplaats kwam nog niet geheel gereed; zij bestaat uit een aan drie zijden gesloten ruimte, afgedekt met gegolfd plaatijzer. De staande binten

Periodiekenviewer van Erfgoedcentrum Zutphen

Jaarverslagen gemeente Zutphen (1851-1945) | 1914 | | pagina 210