Bijlage B.
22
Door den gemeentelijken ontsmettingsdienst zijn in 1914
verricht 38 woningontsmettingen, te weten:
wegens diphteritis 8 maal
febris typhoidëa 3
roodvonk 2
tuberculose 19
scabies 1 n
kanker 2
onrein 1
onbekende ziekten 2
Ook werk wegens diphteritis tweemaal eene bewaarschool
en eenmaal een particulier rijtuig ontsmet, terwijl ontsmet
ting van het ziekenrijtuig zesmaal plaats had.
De nieuwe ontsmettingsinrichting gelegen aan den Buiten
singel, waarvan de bouw in 1913 aanving, kwam in het
begin van het jaar 1914 gereed en werd daarna in gebruik
genomen. De inrichting bestaat uit een langwerpig gebouw
van 12 M. lengte en 6 M. breedte. De smalle zijde is aan den
weg gelegen; aan beide zijden van het gebouw is een weg
met hekwerk afgezet, aan het einde waarvan zich een over
dekt gedeelte bevindt, waar de rijtuigen bestemd voor het
afhalen der besmette- en het wegbrengen der ontsmette
goederen, worden geborgen. In het overdekte gedeelte
aan het einde, ter linkerzijde, bevindt zich de ingang waar
door besmette goederen in het gebouw worden gebracht;
het rijtuig kan ter plaatse na ontlading onmiddellijk worden
ontsmet.
Het lokaal dat de onreine afdeeling vormt is 6.75 M.
lang en 5.60 M. breed. Hierin bevindt zich de waschma-
chine en eenige rekken tot berging van goederen. Er is
Bijlage B.
23
2©
voldoende licht aangebracht door 4 ramen die van boven
naar de binnenzijde geopend kunnen worden en van bui
ten voorzien zijn van vliegengaas. Hier sluit de badkamer
aan, die 1.75 M. lang en 2.60 M. breed is en voorzien van
waschtafel, douche, closet met waterspoeling en radiator.
Een warmwaterbereider bevindt zich boven het raam en
is aan de stoomleiding aangesloten. De badkamer geeft
aan de andere zijde toegang tot het reine gedeelte dat
aan de straat is gelegen en 4.75 M. lang en 5.50 M.
breed is.
In dit gedeelte bevinden zich de stoomketel, de stoom-
luchtpomp, de ontsmettingsoven en de stoomvoedingspomp.
Verder is aanwezig een rek en schraag om goederen op
te hangen of uit te leggen.
Ook hier geschiedt de ventilatie door de bovenzijde der
ramen die naar binnen geopend kunnen worden.
De vloeren in de inrichting zijn alle van portland-cement
terwijl in het reine- en het onreine lokaal de muren twee
meter hoog zijn bezet met Siegendorfer steen en daarboven
wit gepleisterd.
In de beide afdeelingen zijn zinkputjes aangebracht; ook
bevindt er zich een op de plaats waar de besmette wagen
wordt gereinigd. Deze zinkputjes, benevens het closet
voeren hunnen inhoud door eene buisleiding af in een
beerput, die door een overstort in verbinding staat met een
z.g. mengput, die verschillende afdeelingen bevat en waar
uit het afvalwater, na toevoeging van creoline, ten slotte
zonder gevaar in het riool kan wegvloeien.
De ontsmettingsoven in deze inrichting geplaatst is een
Universal-Vacuum-Formaldehyd Desinfector van Rud. A.
Hartmann. De inrichting werd, terwijl zij in werking was,