Bijlage B. 16 Ook werd in het vorig jaar de eigenaar der woningen No. 6674, 2de Douwesplaats, gewezen op den slechten toestand der bij deze woning behoorende vijf privaten. Door den eigenaar zijn de, door de Commissie noodig geachte verbeteringen in dit jaar aangebracht. Door een bewoner van de Polsbroek werd geklaagd over den slechten toestand van een privaat bij zijne woning. De Commissie besloot, na gehouden onderzoek, in deze zaak voorloopig niet handelend op te treden. Bij de Commissie kwam eene klacht in van den bewo ner van een bovenhuis aan de Rozengracht over belem mering in den afvoer van het huishoudwater zijner woning. Uit het onderzoek bleek dat deze onvoldoende afvoer veroorzaakt werd door een rooster, in de leiding aange bracht door den eigenaar van het naastliggend perceel, op welk perceel de verplichting rustte dit water te ontvangen. De klacht werd opgeheven door dat een afzonderlijke aan sluiting aan het gemeenteriool tot afvoer van huishoudwater van het bovenhuis werd gemaakt. De Directeur van Gemeentewerken stelde op verzoek van den bewoner een onderzoek in, naar den toestand van de woning Laarstraat No. 95 en bracht dientengevolge bij Burgemeester en Wethouders een rapport uit, met voorstel om den eigenaar tot het aanbrengen van verschil lende verbeteringen aan die woning aan te schrijven. Hierin vonden Burgemeester en Wethouders aanleiding de Commissie de vraag voor te leggen of door het aanbrengen van de genoemde of andere verbeteringen deze woning Bijlage B. 17 weer in bewoonbaren staat kon worden gebracht, of dat het de voorkeur zoude verdienen een Raadsbesluit tot onbewoonbaarverklaring uit te lokken. In verband met het schriftelijk rapport, hierover door een der leden uitgebracht, besloot de Commissie Burgemeester en Wethouders mede te deelen, dat de uitvoering der verbeteringen aan die woning, zooals die door den Directeur van Gemeentewerken waren voorgesteld, ook haar hoogst noodzakelijk voorkwam, en dat zij na het aanbrengen dezer veranderingen den toestand dier woning niet van dien aard achtte, dat een besluit tot onbewoonbaarverklaring haar noodig voorkwam. Zij voegde hieraan toe, dat zij bij haar advies van de veronderstelling uitging, dat door uitvoering der meerge noemde wijzigingen en verbeteringen, ook de vochtige toestand der woning zou worden opgeheven. Moest in het vorige jaarverslag worden vermeld, dat de in vooruitzicht gestelde verbouwing der woningen van het z.g. Luthersch hofje in den Geweldigershoek nog niet was uitgevoerd, het is de Commissie aangenaam in dit verslag te kunnen opnemen, dat reeds twaalf dezer eenkamerwo ningen gedeeltelijk zijn afgebroken en verbouwd tot vijf tweekamerwoningen, elk voorzien van een afzonderlijk pri vaat, terwijl één dezer nog niet verbouwde eenkamerwo ningen met eene kamer werd vergroot. Op verzoek van de eigenaresse van de woning Hage- poortplein 2 werd een onderzoek ingesteld naar den voch- tigen toestand dezer woning. Het bleek, dat dit gebrek gedeeltelijk veroorzaakt werd door een mestverzameling op het aangrenzend perceel.

Periodiekenviewer van Erfgoedcentrum Zutphen

Jaarverslagen gemeente Zutphen (1851-1945) | 1914 | | pagina 101