Bijlage B.
24
den aangenomen, omdat het uitbreidingsplan niet over
eenkomstig de Wet is tot stand gekomen; noodigt
Burgemeester en Wethouders uit, met het uitbreidingsplan,
zooals het bereids is goedgekeurd, of zoo gewenscht,
gewijzigd, alsnog te handelen als voor „ontwerpen" is
voorgeschreven in artikel 23, vierde lid, der Woningwet.
Als gevolg van dit Besluit is door Burgemeester en
Wethouders het uitbreidingsplanna ter visie te hebben
gelegen, aan de Commissie om advies gezonden.
Aan Burgemeester en Wethouders is bericht, dat de
Commissie van het uitbreidingsplan heeft kennis genomen
en er harerzijds geen bezwaren bestaan tegen de vast
stelling.
Door de Commissie is advies uitgebracht op een ont
werp Raadsbesluit, houdende verbod tot aanbouw of her
bouw van gebouwen op grond, welke in de naaste toe
komst voor den aanleg van eene straat, eene gracht of
een plein bestemd is.
Aangezien dit ontwerp-besluit geheel in overeenstem
ming is met het uitbreidingsplan, waarmede de Commissie
zich heeft vereenigd, zijn ook tegen dit ontwerp geen
bezwaren ingebracht.
Ook tegen eene herziening van het uitbreidingsplan zijn
geen bezwaren gemaakt.
Ten slotte heeft de Commissie nog advies gegeven op
een verordening op de Schoolartsen voor het (proef)
jaar 1909.
Den 23 December ingezonden is de verordening in de
vergadering van 30 December behandeld en het advies
vastgesteld.
Bijlage B.
25
In beginsel kan de Commissie zich zeer goed met het
aanstellen van schoolartsen vereenigen.
Eenige leden stelden echter de vraag of het aantal school
artsen (twee) in verband met de voorgestelde regeling vol
doende is, om een deugdelijk onderzoek van ieder kind
te waarborgen, de schoolarts zal er toch niet alleen op
hebben te letten, of het kind gebreken of ziekten heeft,
hinderlijk voor den gang van het onderwijs of gevaarlijk
voor andere leerlingen, maar zeker ook op individueele
gebreken en ziekten, al zijn deze niet besmettelijk of oefe
nen geen invloed uit op den gang van het onderwijs.
Waar echter in artikel 6 de uitgebreidheid van het on
derzoek aan den schoolarts is overgelaten, acht de Com
missie het wenschelij'k de resultaten van het proefjaar af
te wachten.
Door de Commissie is herhaaldelijk aangedrongen op
het maken van eene verordening op de vee- en vleesch-
keuring. Nog in het jaarverslag over 1907 is op de wen-
schelijkheid eener spoedige indiening en inwerkingtreding
gewezen.
Nu is begin Mei eene verordening bij den Raad inge
komen en in de Raadsvergadering van 4 Mei is medege
deeld, dat de behandeling dezer verordening spoedig zou
plaats hebben. Deze behandeling heeft dan ook in de
Raadsvergadering van 1 Juni 1908 plaats gehad.
In deze vergadering is echter het ontwerp naar de Com
missie voor de Strafverordeningen teruggezonden, ten einde
het, overeenkomstig de genomen beslissingen, te wijzigen
en sedert is er niet meer van gehoord.
Nogmaals en met aandrang wenscht de Commissie te