IIS
b. Vervening
Bestaat in deze Gemeente niet.
c. Mijnwezen evenmin.
d. Visscherij
Slechts weinig ingezetenen vinden in dezen tak van
nijverheid een middel van bestaan.
De opbrengst van de aan den afslag aangevoerde zee-
en riviervisch bedroeg in 1903 15173,73 tegen
17360,16 in 1902. De lagere opbrengst was een
gevolg van de slechte vangst van Zuiderzeebot.
III. Handel en Scheepvaart.
a. Binnenlandsche Handel.
Markten (niet vermeld in Hoofdstuk XI, Landbouw
en Veeteelt.)
Hiertoe behooren in de eerste plaats de doekmarkten.
Daarop werden aangevoerd
Wit linnen 12830 slagel, middenprijs f 0,43 l)
Grijs 1700 0,39
Pellen 1111 „0,38
vertegenwoordigende alzoo eene waarde van ongeveer
6662,08.
Op de botermarkten werden aangevoerd ongeveer
46400 K.G. en 433 vaten.
Den Gemeente-ijker werden 506 botervaten voor den
ijk aangeboden, waarvan 5 moesten worden afgekeurd.
Ter markt werden aangevoerd 10108 runderen, tegen
119
11073 in 1902, en 15674 varkens, tegen 14429 in het
voorafgaand jaar; 2426 runderen werden tijdelijk op
stal gezet in de op de Veemarkt aanwezige stalling.
Bij de in April, Augustus, September en November
gehouden paardenmarkten werden aangevoerd 411 paar
den tegen 530 in 1902.
b. Euitenlandsche Handel.
Te dien opzichte wordt verwezen naar de hierna
volgende staten van in- en uitvoer.
c. Scheepvaart langs de rivieren, kanalen en v tarten.
Wij geven hiervan een overzicht door den navolgenden
Onder den aanvoer van liet wit linnen is ook kalf linnen begrepen.