Bijlage C. IIAUER een bekwamen leider en warmen vriend hebben verloren. In Uwe vergadering van 19 November werd door de benoeming van Mr. H. C. PENNINK in die vacature voorzien, waarna tot Voorzitter werd gekozen Jhr. Mr. D. W. VAN Andringa de Kempenaer en in diens plaats tot Secretaris Mr. H. C. Pennink, welke laatste echter door ziekte tot nu toe verhinderd is zijne plaats in te nemen. 2. Leeraren. Tengevolge van het uitblijven der voorbereidende maatregelen tot invoering van het nieuwe leerplan, waarvan wij in ons vorig verslag gewaagden, hadden wij in de maand Mei eene samenkomst met den Heer Inspecteur, waarin werd overwogen wat ons te doen stond ten aanzien van de tijdelijke aanstelling van den Heer J. GOEMANS als Ueeraar in het Hoogduitsch en waarbij wij tevens gelegenheid hadden het ons door Dr. VERNHOUT gedaan verzoek, om bij het einde van den cursus 1899/1900 te worden ontheven van de op dracht tot waarneming der lessen in de Natuurlijke Historie en de vervulling der daardoor te wachten vaca ture te bespreken. Als resultaat daarvan stelden wij U voor de tijdelijke benoeming van den Heer Goemans opnieuw voor één jaar te verlengen en in aansluiting met de Hoogere Bur gerschool eene oproeping te doen voor sollicitanten naar de betrekking van Leeraar in de Natuurlijke Historie. Bijlage C. 3 Op die oproeping meldde zich slechts één sollicitant, de Heer H. M. Bernelot Moens, aan, die hoewel niet bezittende de wettelijke bevoegdheid tot het geven van dat onderwijs, niettemin op grond van zijn diploma als Ober-P"örsterverworven aan de Forstakademie te Eberswalde, door ons werd aanbevolen en in Uwe vergadering van 30 Juli voor den tijd van één jaar als leeraar benoemd, in welke vergadering tevens de tijde lijke aanstelling van den Heer GOEMANS met één jaar werd verlengd. De leeraren kweten zich allen met ijver en toewijding van hunne taak. Op het einde van het jaar 1899 bedroeg het aantal leerlingen 48. In Januari 1900 kwam daarbij nog één, eerst als toehoorder, later als leerling, in de ie klasse; waartegenover in April 1 leerling uit de 3e klasse het Gymnasium verliet, zoodat op het einde van den Cursus 18991900 wederom 48 leerlingen aanwezig waren. Daarvan onderwierpen de 5 leerlingen der 6e klasse zich aan het op 2 en 3 Juli gehouden eindexamen, waarbij als gecommitteerden fungeerden Dr. J. Verdam en Dr. H. G. van de Sande Bakhuijzen, Hoogleer aren te Leiden en Dr. J. S. Speijer, Hoogleeraar te Groningen, terwijl aan dat examen mede een extraneus deelnam. De laatste bleek niet aan de gestelde eischen te kunnen voldoen, doch aan de 5 leerlingen werd het 2 3 Laeriingsn.

Periodiekenviewer van Erfgoedcentrum Zutphen

Jaarverslagen gemeente Zutphen (1851-1945) | 1900 | | pagina 70