5° gelegen ten noorden van het bovenvermelde, verkocht bij publieke inschrijving voor f 2076,—. De toestand der landerijen in 1896 kan over het algemeen redelijk gunstig genoemd worden. Door den weinig strengen winter konden grondwer ken geregeld voortgaan totdat in het voorjaar door hoog water oponthoud werd veroorzaakt. De laagge legen binnendijks gelegen landerijen ondervonden nog al last van hemel- en kwelwater en hoewel het drop-e weder in de maand April den grond spoedig deed op drogen, waren de koude en de nachtvorsten oorzaak, dat alles later was dan het vorige jaar, en het vee ook pas later naar de weiden gebracht kon worden; ook de grasverpachtingen werden later gehouden. De opbrengst van de hooilanden was dit jaar onge veer 25minder dan het voorgaande jaar; de eerste snede was van zeer goede qualiteit, de tweede niet, daar het gras door de droogte in Juli veel geleden had en het natte weder gedurende het hooien ook onpun- stig werkte. De prijzen waren door de mindere productie wel hooger, doch werden nog gedrukt door den grooten voorraad van het vorige jaar; de naweiden brachten meer op dan het vorige jaar; de uiterwaarden moesten geruimen tijd bemalen worden, hetgeen vrij aanzien lijke kosten vorderde. Het bemesten van enkele hooi- weiden met kunstmest leverde dit jaar geen zeer gun stige resultaten op, daar het weder te droog en te koud was. De opbrengst van de bouwlanden was in het alge meen goed, hoewel het tweede gewas voor enkele soorten te wenschen overliet. De prijzen van land- en 51 tuinbouwgewassen waren hooger en alles ging goed van de hand. Dit jaar werden 30 perceelen bouwland opnieuw verpacht, waarvan voor een deel de pachters de pacht niet wenschten voortgezet te zienterwijl anderen in gebreke gebleven waren in het voldoen der pachtde opbrengst was minder dan bij de vorige verpachting. Aan verbetering der afwatering van landerijen werd dit jaar veel gedaan en wel in de eerste plaats aan de weilanden gelegen tusschen den Pofferdijk en de Ber- kel(de Groote Koppelen); nieuwe slooten werden ge graven en oude dicht gegroeide slooten opgemaakt en uitgediept, terwijl met den uitkomenden grond laagten werden aangevuld. Verder werd, in verband met de verbreeding van den Warnsveldsclien weg, eene gewijzigde en betere afwate- ring gemaakt voor de bleekerij in huur bij Lende rink en de daaraan grenzende weilanden, de ingeloste Koppelen; deze afwatering, die tot nog toe geschiedde door de Varkensweide, werd gebracht op de Vesting gracht beoosten de Linie van Hooff, en door een duiker beoosten de mestbergplaats naar de onderlaatsche Laak. Door het afdammen van een verlaten Berkeltak werd de gracht om de Begraafplaats van de Berkel p*eschei- den en gelegenheid gevonden eene weide, ingesloten tusschen de Oude en de Nieuwe Berkel, die alle gele genheid tot afwatering miste, droog te leggen. Het afgegraven terrein der Linie van Hooff werd uit de hand aan de hirma de Wed. Wigman als tuingrond verpacht. o fc> c>

Periodiekenviewer van Erfgoedcentrum Zutphen

Jaarverslagen gemeente Zutphen (1851-1945) | 1896 | | pagina 27