;z;,Voorl,elonderWtetai°«»—
50
Het p«r5„M,, in het 0ude. m iMj
n het afgeloopen jaar een gevoelig verlies.
He „u.g.ziju.ueeeteres Mej. 8. Kerpeste..
leedd('7,Jaren 'n i-'ieMieg telde, „eer-
laren v VM ht" de tatsto
rid ie TS' °iet in elles
zoo te regelen «1, 2,j reive dat „el zou geweneclrt
hebben, de goede diensten, die zij i„ har, betrekking
gedurende zoovele jaren aan het Oude- en Nieuw"
eo" 7 *eft,bWeZe°' 2U"e'1 kaar naam steeds in
ïhebenga." M<*
lölw'p °?r'rd le' K»ntoo'Peraoneel de boek-
P. J. Keneink, terwijl aan den klerk Ternigo
on, gezondhetdsredenen een eervol ontslag werd verleend
toekenning van pensioen.
T i;eR,T1f0Uder Wei'd VOrVai'-erl door den assistent
Hff ler' terW1J1 in de plaats van M. Ternigo werd
benoemd A. J. Jalink uit Amsterdam
De huismeester N. G. Jacobs en de bleeker H J
Ivolkman vierden in het afgeloopen jaar hun zilveren
stfeest7 oppassers en 13 oppasseressen vertrokken
verden door andere vervangen.
Als vroeger bestond het personeel üit: 2 bakkers
\°k) 1 niagazijnknechttevens hulpkok, 1 portier 2
keukenmeiden, 3 werkmeiden, 3 linnenmeiden, 2 naai
sters, 2 nachtwachts en 1 machinist, tevens stoker
51
terwijl op de bleekerij de reeds genoemde bleeker met
zijne eclitgenoote werkzaam zijn, benevens een knecht
en 6 waschvrouwen.
Verder waren aan het Gesticht verbonden1 machi
nist 1 assistent-machinist1 wever3 kleermakers1
schoenmaker, 2 kamerbehangers, 2 metselaars, 2 timmer
lieden, 5 ververs, 2 tuinlieden en 2 arbeiders. Uitge
zonderd de eerste wonen allen buiten het Gesticht.
In de mannen-afdeeling zijn geplaatst
1 huismeester, 1 assistent-huismeester, 1 opzichter en
30 oppassers.
In de vrouwen-afdeeling
1 huismeesteres, 1 opzichteres, 1 assistent opzichteres
en 32 oppasseressen.
De 3e Geneesheer, de heer C. Bijl, in 1892 benoemd,
trad den 23 Febr. in functie.
De algemeene gezondheidstoestand was wederom zeer
voldoende.
In het Gesticht en in het Ziekenhuis werden de lijders
door de Geestelijken of Leeraren van de verschillende
gezindten geregeld bezocht en toegesproken.
In het Gesticht woonden de lijders, daartoe door de
Geneesheeren als geschikt aangewezende godsdienst
oefeningen bijhetzij in het daarvoor bestemd lokaal of
in eene der kerken in de stad.
In buitengewone gevallen werden Geestelijken onver
wijld ontboden.
Het meubilair werd steeds goed onderhouden, behoor
lijk aangevuld en vernieuwd.