Den ij December 1892 kreeg de Commissie van
Burgemeester en Wethouders het definitief bericht dat,
wanneer een door hen aan den Gemeenteraad gedaan
voorstel tot combinatie van de scholen B. en C. voor
lager onderwijs werd aangenomen, de opheffing der
Bewaarschool die in de lokalen naast school C. wordt
gehouden, daarvan een gevolg zoude zijn, vooral ook
omdat die school, met het oog op den stand der ou
ders van de kinderen welke die school bezoeken, een
te groot finantieel offer van de gemeente zoude eischen
wanneer daarvoor eene nieuwe localiteit zoude moeten
worden gesticht.
De Commissie moet toegeven dat eene bewaarschool
voor kinderen uit den meer gegoeden stand, ingericht
als de tegenwoordigegroote kosten voor de gemeente
medebrengt. Eene geheele opheffing van die school
zoude zij evenwel betreuren.
In het personeel, werkzaam aan de scholen, kwam
weinig verandering.
De helpsters J. Westenberg en J. H. Mast werden
op hun verzoek ontslagen.
Als helpster werd aangesteld Joha Terpstra.
Over den lust en den ijver van het onderwijzend
en hulppersoneel kan de Commissie hare tevredenheid
betuigen.
3
Het aantal kinderen op de verschillende scholen be
droeg op 31 December 1892:
Op de Nieuwstad
87 Kinderen.
Op den Paardewal
474 Kinderen.
In de Hoven
120 Kinderen.
In de Commissie zelf kwam geen verandering.
De scholen werden geregeld door de dames-leden der
Commissie bezocht.
Het door de gemeente verstrekte subsidie bedroeg
4526.—
De Commissie voor de Bewaarscholen
F. H. UMBGROVE
Voorzitter.
J. B. SöLNER,
Secretaris.
Zütphen
Maart 1893.