z
26 Maart 1892 bij den Gemeenteraad inge
zonden is in handen van eene Raadscommis
sie gesteld, die in de Vergadering van 5 De
cember j.l. haar Rapport heeft uitgebracht.
Met dit Rapport is nu ook de Commissie van
Toezicht in kennis gesteld, en het is te ho
pen, dat door onderling overleg eindelijk eene
definitieve regeling zal tot stand komen, die
aan de eischen van doeltreffend onderwijs
voor den handwerksstand voldoet.
Commissie van De Commissie verloor door den dood op
Toezicht. 17 Augustus haar medelidDr. W. van der
Lee, vroeger Secretaris, doch wiens functiën
reeds geruimen tijd door het lid Labrijn
waren waargenomen, wegens langdurige ziekte
van eerstgenoemde. In de Raadsvergadering
van 14 November werd de Heer Dr. D. Hulst
tot lid der Commissie benoemd, terwijl het
lid D. N. Labrijn zich met het Secretariaat
bleef belasten.
De Commissie van Toezicht,
Ch. M. HENNY,
Voorzitter.
D. N. LABRIJN,
Secretaris.
Zutphen
den 1 Maart 1893.
1/dS
Bijlage
BEREDENEERD VERSLAG van den toestand
van het LAGER ONDERWIJS in de ge
meente Zutphenover het jaar 1892,
opgemaakt ingevolge Art. 74 der wet op
het Lager Onderwijs van 17 Augus
tus 1878 (Staatsblad No. 127), laatstelijk
gewijzigd bij de wet van 8 December 1889,
(Staatsblad No. 175).
Het aantal der openbare en bijzondere scholen
waarin gedurende het jaar 1892 onderwijs is gegeven,
is niet veranderd.
Het onderwijzend personeel der scholen heeft in den
loop van het jaar groote veranderingen ondergaan.
Op school A werd, in de plaats van Mejuffrouw J.
Denijs, die in de Raadszitting van 7 Maart 1892 op
verzoek eervol ontslagen werd, in de Raadszitting van
van 4 April 1892 benoemd Mejuffrouw L. A. ALBERS,
die den 1 Juli 1892 in functie trad.
Op school B werden de heeren R. Dekker en J. C.
Hietink, die wegens vertrek naar Nederlandsch-Indië
in de Raadszitting van 7 December 1891 eervol ont
slagen waren, in de Raadszitting van 1 Februari 1892
vervangen door de heeren J. Colmjon en A. W.
i2