\^d
38
chgheid met de flesch water, doch in omgekeerden zin!
In het reeds boven vermeld opstel van MlGULA
vermeld deze ook de uitkomsten van een opzettelijk,
vóór korten tijd door hem ingesteld, vergelijkend onder
zoek van de chemische en de bacterologische methode.
Daaruit blijkt, dat in verreweg de meeste gevallen,
waarin het water chemisch moest afgekeurd worden
wegens te groot gehalte aan ammonia, nitrieten, chloor,
enz., het water ook bacteriologisch werd afgekeurd.
Van 19 monsters water was in 12 gevallen het resul
taat van het bacteriologisch onderzoek ongunstig en
moest het ook chemisch afgekeurd worden en in 5
gevallen vielen beide onderzoekingen gunstig uit.
Waar ammonia en uitmeten afwezig warenont
braken ook de rottingsbacteriën.
Slechts in 2 gevallen werd de overeenstemmino-
gemist, doch daarbij zou de chemicus het water afge
keurd hebben en dus meer waarborgen van veiligheid
verschaft hebben dan de bacterioloog, die onmogelijk
een positief cijfer kan vaststellen voor het aantal kolo
niën, noch voor het aantal soortendat aanwezig mag zijn.
Daar nu het chemisch onderzoek van het Zut-
phensche leidingswater geleerd heeftdat dit ruimschoots
aan de eischen voldoet, zoo bestaat, zoolang die sa
menstelling voldoende blijft, niet de minste reden tot
ongerustheid.
39
Men heeft, wel is waar, de meening geopperd,
dat het bacteriologisch onderzoek, al moge het dan
geen zekerheid verschaffentoch ook geen kwaad doet,
al is het slechts tot geruststelling van het publiek.
Die meening moet de Gezondheidscommissie echter
ten sterkste bestrijden. Vooreerst zou men dan voor
een onderzoek, dat niet de minste waarborgen aanbiedt,
aan de gemeente aanzienlijke kosten moeten opleggen.
Zou het onderzoek iets beteekenen, dan diende het
wekelijks, in tijden van epidemieën dagelijks plaats te
hebben en te geschieden in een uitstekend ingericht
bacteriologisch laboratorium en door eene specialiteit op
dit gebied. Onze gemeente is in het bezit van geen
van beiden en alzoo zou het onderzoek moeten geschie
den door een deskundige van elders, die het vermen
gen met de voedingsbouillon aan de prise d'eau zelve
zou moeten verrichten. Dit zou natuurlijk aanzienlijke
kosten medebrengen en dat wel voor het zeer negatieve
resultaat, dat een bacteriologisch onderzoek, al bewijst
het niets, toch geen kwaad doet.
Doch ook dit laatste moeten wij ontkennen. Wel
verre van de ongerustheid van het publiek weg te nemen,
zou deze daarentegen telkens weer opnieuw opgewekt
wordenals men een eenigszins grooter aantal bacteriën
vond, hetgeen, zooals gebleken is, niets bewijst, daar
een positief maximum niet bestaat. Men zou dus tel-