\-3A
34
bacil en de man, die, als lid van het Kaiser liche Ge-
sundheitsamt te Berlijn, de door dit laatste gepubli
ceerde Erfahrungssützeheeft helpen redigeeren,
waarin de eisch wordt gesteld om in het leidingswater
ook den aard der bacreriën vast te stellen, welke eisch
hemzelven thans onmogelijk is gebleken.
Men ziet hieruit, dat het theoretisch opstellen van
eemge Stitzenog iets anders is, dan ze in de prac-
tijk toe te passen. Trouwens heeft men in die „Er
fahrungssütze" evenmin rekening gehouden met de
nieuwere, boven vermelde, onderzoekingen over snel
heid van filtratie, drukhoogte, enz.
Merkwaardig, vooral in verband met die Erf ah-
rungssatze" zijn ook de nieuwere onderzoekingen van
H. Buchner over den invloed van zonlicht op de bac
teriën. Centralblatt für Bacteriologie1892, XI, Nov
25). Typhus-, cholera- en andere bacillen, in leidings
water gebracht, werden door den invloed van het licht
bijna onmiddellijk vernietigd, zoodat bij één der proe
ven zelfs het water, dat 100000 kiemen per kubieken
centimeter bevatte, in een uur tijds volkomen kiem-
vrij was.
Buchner noemt de desinfecteerende werking van
het hcht geweldig en op grond daarvan verklaart hij,
dat alle tot nog toe verkregen Erfahrungenomtrent
het bestaan der bacteriën in water niet langer geldig
35
zijn! De genoemde „Erfahrungssatze" verliezen dus
op dit punt geheel en al hunne beteekenis.
Buchner stelt daarom voor, het water uit de ste
delijke riolen in groote, witgeverfde bezinkingsbassins
te voeren en door blootstelling aan het licht te des-
mfecteeren. Dat open filters dus beter zijn dan bedek
te, blijkt hieruit opnieuw.
Ook Prof. Drasche te Weenen heeft in November
j.l. in den Geneeskundigen kring aldaar verklaard,
dat vuil linnenlompenonreinheidenz. veel meer dan
het water de overbrengers der ziektestoffen zijn.
Het behoeft na dit alles geen betoog, dat voorde
meening, o.a. ook door KtiMMEL in zijn boven ver
meld stuk uitgesproken, als zouden de bacetriën in het
drinkwater de oorzaak zijn van de verspreiding der
epidemiën, o.a. van die te Hamburg, niet de minste
grond bestaat, Nooit is eenig positief bewijs geleverd,
dat de bacteriën in het drinkwater werkelijk de ziekte
hebben veroorzaakt, doch wel het bewijs van het te
gendeel, zooals de proeven van Schönwerth leeren,
alsmede de jongste proevendie de hoogleeraren VON
Pettenkofer en Emmerich direct op zich zeiven ge
nomen hebben. Dezen beschouwen dan ook de groote
uitbreiding der epidemie te Hamburg, in vergelijking
van Altonaalleen als een gevolg van de verregaande