3°
van is November j,l., welke uitspraak door Prof, van
Overbeek DE Meijer toch wel niet als van „te ouden
datum zal beschouwd worden.
In dit bericht lezen wij o.a., dat de kommabacillen
m den strijd met de waterbacteriën in het gewone wa
ter steeds snel te niet gaan, zoodat de meening van
Prof. van Overbeek de Meijer op dit punt onjuist
moet genoemd worden.
Hetzelfde is het geval met de meening van den
hoogleeraar aangaande de zekerheid, waarmede de
typhus- en cholerabacillen in drinkwater zouden kunnen
aangetoond worden.
Het is werkelijk met die beweerde zekerheid ook
op dit oogenblik nog treurig gesteld, zooals uit het
volgende blijken zal. De bacteriologie kan dus moeie-
lijk, zooals Prof. v4n Overbeek de Meijer beweert,
die periode van onzekerheid reeds sedert een paar ja
ren achter den rug hebben en het is zeer te bevreem
den, dat de hoogleeraar zich over dit punt zoo beslist
tegenover de meening der Gezondheidscommissie heeft
uitgelaten, waar het hem toch bekend kon zijn, dat
juist in den nieuweren tijd die onzekerheid zoo duide
lijk gebleken is.
Zelfs de kenmerken van de typhusbacillen zijn te
genwoordig nog geenszins met zekerheid vastgesteld
en bij het vinden dier bacillen in drinkwater lezen wij
31
dan ook in den regel, dat de vereischte kenmerken
niet volkomen aanwezig zijn.
Dit blijkt opnieuw uit een paar der jongste be
richten over het vinden der typhusbacillen. In één
daarvan Centralblfur Bateriologie, XI, 1892, No. 33)
ziet men zich gedwongenwegens het verschil met den
eigenlijken typhusbacil, van een atypiscken groei op
aardappels te spreken en in het andere Munchener
medic. Wochenschr. 1892, No. 27) moet men het ge
ringe morphologische onderscheid" door den verschil
lenden ouderdom der culturen verklaren
Door tal van uitspraken van den jongsten tijd is
de onmogelijkheid van het aantoonen der typhus- en
cholerabacillen in drinkwater opnieuw gebleken
VON Pettenkofer zegt in zijn boven vermeld opstel
van 15 November j.L: „Men heeft de cholerabacillen
in het water tot nog toe nooit anders kunnen vinden,
dan wanneer het onmiddellijk te voren door faeces van
choleralijders of door uitspoelen van hun waschgoed
verontreinigd was."
De waarnemingen, tijdens de jongste cholera-epi-
demie te Hamburg gedaan, hebben volkomen hetzelfde
geleerd. VON Pettenkofer zegt omtrent dit punt het
volgende: „Trots het ijverigste zoeken heeft men tijdens
de choler a-epidemie te Hamburg, noch in het Elbewater,
noch in de waterleiding de kommabacillen kunnen vin-