dat zelfs deze overtuigende argumenten nog niet in staat waren om de overdreven bacteriënvrees van enkele in deze stad en den schrikdoor het ongemotiveerde cou rantenbericht verspreid, weg te nemen. Tegenover de duidelijke en, door welsprekende feiten gestaafde, uitspraken van de eerste deskundigen op het gebied der hygiëne, gevoelde de Redactie der Zutphensche Courant thans nog de zonderlinge roeping om eene kritiek over het rapport der Gezondheidscom missie uit te lokken van Prof. van Overbeek de Meijer te Utrecht, welke kritiek verscheen in de Zutphensche Courant van 10 November 1892. Hoewel die kritiek reeds in hetzelfde nommer dier Courant door den Secretaris der Commissie met korte woorden werd weerlegd, en het eigenlijk niet op den weg der gezondheidscommissie ligt, zich in te laten met alleswat over zulke onderwerpen in de couranten geschreven wordt, zoo meent zij toch in dit geval van dien regel te moeten afwijken en U hare bezwaren te gen de uitspraak van Prof. van Overbeek de Meijer te moeten mededeelen. Vooreerst achten wij dit noo- dig, omdat die uitspraak bij de niet-deskundigen de vrees voor het leidingswater wellicht weer noodeloos heeft doen toenemen en wij gelukkig in staat zijn die vrees voor goed weg te nemen, daar wij, in weerwil van de genoemde kritiek, ons standpunt kunnen en 23 moeten blijven innemen, en dat wel op deugdelijke gronden, en in de tweede plaats moeten wij die kritiek bestrijden in verband met het voorstel van Jhr. ENGE LEN, in de Gemeenteraadszitting van November j.l. gedaan om, in lijnrechten strijd met de adviezen der Gezondheidscommissie, toch tot een geregeld bacterio logisch onderzoek van het water te besluiten. De kritiek van Prof. VAN OVERBEEK DE MEIJER met betrekking tot onze rapporten is, naar onze mee ning, ten eenenmale onhoudbaar en het hoofdbezwaar, door den hoogleeraar aangevoerd, is: dat de door de Gezondheidscommissie vermelde uitspraken zouden zijn van „te oudendatum. Dit argument kan niet ernstig gemeend zijn, daar van de verschillende uitspraken, in beide rapporten vermeld en te zamen een 15-tal bedragende, 12 be richten dagteekenen van het jaar 1892 of het laatst van 1891, terwijl de drie overige dagteekenen van 1886 1888, zonder dat ook deze daarom weerlegd zouden zijn. Verder zegt de hoogleeraar, dat het aantoonen van pathogene bacteriën, en in het bijzonder van den typhus- en den cholerabacilin drinkwater thans geene bedenkingen meer ontmoet en dat een bekwaam bac terioloog de laatstgenoemde bacillen steeds met zeker heid in het water kan vinden, terwijl de bacteriolo gie de door ons bedoelde periode van onzekerheid 22

Periodiekenviewer van Erfgoedcentrum Zutphen

Jaarverslagen gemeente Zutphen (1851-1945) | 1892 | | pagina 63