lob
6
verzamelingen, toebehoorende aan Kleinwinkel bij de
gewezen leerlooierij, waar niet slechts paardemest, doch
zelfs ook faecaliën opgehoopt werden uit tonnen. Het
lid der commissie Dr. Sneltjes, heeft met den inspec
teur van politie genoemden Kleinwinkel bezocht en
hem aangemaand tot verwijdering, daar, bij herhaling,
straf zou opgelegd worden.
De commissie vestigde ook dit jaar weder hare
aandacht op den toestand der kleine woningen in de
ze gemeente en in hoever deze als onbewoonbaar dien
den afgekeurd te worden of nog voor verbetering vat
baar waren. Eene subcommissie, bestaande uit de
heeren Dr. Sneltjes, Tjeenic Willink, en Uiterwijk
hebben zich belast met dit onderzoek en zijn een uitvoe
rig onderzoek gaan instellen naar den toestand der
woningen van de weduwe Haijtink in de Halterstraat.
Uit dit onderzoek bleek, dat de toestand dezer
woningen zeer onvoldoende was en dat zij geen van
alle voldoen aan de eischen van bewoonbaarheid, ge
steld in de politieverordening. Zij werden dus door de
Gezondheidscommissie, op grond van art. 2-4 der ver
ordening op de kleine woningen afgekeurd en onbe
woonbaar veiklaaid. Aan U werd, bij ons schrijven
van 21 November j.l. No. 113, verzocht, in een met
redenen omkleed rapport, vergezeld van situatieteeke-
ning, om aan den gemeenteraad voor te stellen de
7
onbewoonbaarverklaring, vooral met het oog op den
voorgenomen verkoop der woningenuit te spreken.
Het voorstel tot onbewoonbaarverklaring werd door
U bij den gemeenteraad ingedienddoch inmiddels
ontvingen wij van U een schrijven, met afschrift van
een rapport van den gemeente-architekt, waaruit bleek,
dat de nieuwe eigenaar J. Aai.DERS twee der woningen
tot een pakhuis wenscht in te richten en de overige
geheel of gedeeltelijk te doen afbreken en verbouwen
terwijl in December j.l. reeds drie der woningen ont
ruimd waren.
Daar deze plannen, zooals ons gebleken is, op
voldoende wijze ten uitvoer zullen gebracht worden en
daarmede reeds een aanvang gemaakt is, kan thans
van de onbewoonbaarverklaring dezer woningen afge
zien worden.
Ingevolge een schrijvenwaarin door U tot onze
Commissie het verzoek werd gericht om één of twee
harer leden aan te wijzen, ten einde, in overleg met
den Commissaris van Politie en den gemeente-architekt,
een onderzoek in te stellen naar die toestanden in onze
gemeente, welke uit een hygiënisch oogpunt verbete
ring behoeven en om maatregelen te beramen om die
verbetering tot stand te brengen, werden als zoodanig
door den Voorzitter de heeren Dr. SNELTJES en T.
Uiterwijk benoemd, die zich bereid verklaarden die
taak op zich te nemen.