Wegens de berichten, dat, ten gevolge van den
slechten graanoogst in het afgeloopen jaar, het rogge
brood bevonden werd het vergiftige moederkoren te
bevatten, zijn in de maand October eenige monsters
roggebrood onderzocht, doch daarin werd geen moe
derkoren gevonden. Daar echter in dien tijd de nieuwe
rogge wellicht nog weinig in gebruik was, zal dit on
derzoek nog nader voortgezet worden.
In den toestand van de gracht achter het zooge
naamde Slingerboschje was in de eerste helft van het
afgeloopen jaar nog weinig verbetering aangebracht.
Wel werd de gracht schoongemaakt en uitgediept,
doch er waren nog geene maatregelen genomen tot af
watering en waterverversching. Met het oog op den na
derenden zomer had de Commissie dus de eer tot U
een schrijven te richten, d° 8 Junij 1891, No 102,
waarin U verzocht werd de noodige werken tot verbe
tering zooveel mogelijk te bespoedigen. De Commissie
merkte tot hare voldoening op, dat aan dit verzoek
werd voldaan en dat de uitdieping der gracht is voort
gezetteiwijl het sluisje aan de Berkel, tegenover de
begraafplaats, hersteld en tot gebruik geschikt gemaakt
werd.
Intusschen kunnen deze maatregelen niet aan het
doel beantwoorden, tenzij ook de parallelsloot van
het Staatsspoor voldoende schoongemaakt en uitgediept
worde ten einde afwatering te verkrijgen in de Pol-
beek. Voor zoover die sloot gelegen is op het gebied
van het Staatsspoor heeft die uitdieping plaats gehad
doch bij het einde des jaars was dit nog niet het ge
val met het gedeelte der sloot, dat tot de gemeente
Zutphen behoort, zoodat daarin noodzakelijk nog zal
moeten worden vooizien.
Het feit, dat in onze gemeente geen voldoend
toezicht bestaat op den invoer van vleesch en geslach
te varkens, terwijl gegronde vermoedens bestaan, dat,
na zonsondergang bedorven vleesch wordt ingevoerd,
gaf der Commissie aanleiding tot U een schrijven te
richtend° 9 Maart 1891, No 1 o 1waarin verzocht
werd bepalingen in het leven te roepen, ten einde den
invoer van vleesch tusschen zonsonder- en opgang ge
heel te verbieden, behoudens voorafgaande keuring en
tevens in het algemeen het toezicht op den verkoop
van vleesch te verscherpen.
Wij ontvingen daarop Uw antwoord, waarin, on
der verwijzing naar de bestaande politieverordening,
verklaard werd dat aan ons verzoek niet kon worden
voldaan, daar deze zaak, volgens uw oordeel, bij be
doelde verordening voldoende geregeld was.
Dit antwoord heeft der Commissie geenszins be
vredigd en het komt haar dus wenschelijk voor nog
eens te dezer plaatse op deze zaak Uwe aandacht te
2