[bV
4
wijl in December 1 leerling van de le klasse het Gym
nasium verliet wegens verandering van woonplaats.
Het College van Curatoren leed in den aanvang des
jaars een droevig gevoelig verlies door het overlijden van
Jhr. Mr. H. B. van Tets, terwijl in den loop des jaars
Mr. R. A. Fockema en Dr. A. H. van Andel, wegens
verandering van woonplaats hun ontslag namen als Cu
rator. In hunne plaats werden tot Curator benoemd de
H.H. A. BarenbrughJhr. Mr. A. D. van Andringa
de Kempenaer en Dr. S. A. van der Chijs.
In Junij 1884 werd Dr. J. H. Slothouber, leeraar
in de Oude Talen benoemd tot Conrector aan het Gym
nasium te Gorinehem, en in Jultj nam mede de heer B.
Dingemans, leeraar in de Engelsche Taal, zijn ontslag
wegens zijne benoeming tot Districts-Schoolopziener. Door
den Gemeenteraad werden benoemd tot leeraar in de
Oude Talen Dr. W. Kreunen, leeraar aan het Gymna
sium te Assenen tot leeraar in de Engelsche Taal de
Heer A. Dolk, hoofd van eene gesubsidieerde bijzondere
school voor uitgebreid lager onderwijs te Helder.
De leermiddelen bevinden zich in goeden toestand en
werden, voor zooveel noodig, aangevuld.
De binnenplaats van het Gymnasium werd, onder lei
ding van Dr. M. A, Brants herschapen in een tuin,
dienstig bij het Onderwijs in de Natuurlijke historie,
waardoor althans aanvankelijk, de lust en ijver bij on
derscheidene leerlingen is aangewakkerd om zelf de in
hot wild groeijende planten op te sporen en te zoeken.
De Curatoren van het Gymnasium te Zutphen,
T. K. M. von BAUMHAUER, Pres.
M. MACKAY, Secr.
Bijlage E).
lö'3
Uittreksel uit liet VERSLAG over de»
toestand van het onderwijs op de In
richtingen van Middelbaar Onderwijs
te Zutphen, gedurende het jaar 1884.
De Commissie van Toezicht heeft de eer
hierbij haar gewoon jaarlijksch Verslag, inge
volge Art. 28 der Verordening op de regeling
van het Middelbaar Onderwijs binnen deze Ge
meente, aan den Gemeenteraad in te dienen.
I. Iloogere Burgerschool met
vijfjarigen cursus.
Onderwijzend In het personeel der Leeraren hebben eenige
Personeel. veranderingen plaats gehad, zoowel wat de
personeD zeiven, als hun werkkring of hunne
bevoegdheid betreft. In het jaar 1888 waren, om
te voorzien in de leemten, ontstaan door het ver
trek van den Leeraar Hoetink en het ontslag
van den Leeraar Raveaud, eenige schikkingen
gemaakt voor den Cursus 1883/84. Deze nu
moesten plaats maken voor eene, zoo mogelijk,
definitieve inrichting, en die werd dan ook door
de Commissie van Toezicht opgemaakten in de
Raadsvergadering van 7 April aan de orde ge-