Art. 5. Aan elke school wordt een der onderwijzers door Burgemeester en Wethouders, in overleg met den Arrondissements-Schoolopziener en het hoofd der school, als eerste aangewezendie bij ontstentenis van het hoofd der school als zoodanig optreedt. Aan deze betrekking is eene toelage van f 50.'sjaars verbonden. Art. 6. Iedere kweekeling, werkzaam op de scholen C, E, F en G geniet eene toelage van f 50.— 'sjaars. Art. 7. Deze verordening treedt in werking den eersten October 1883. Overgangsbepaling'. Op de onderwijzers bij het vaststellen dezer verorde ning op school D werkzaam, blijven de bepalingen van de verordening* van 4 April1881, zooals die is gewy- zigd bjj Raadsbesluit van 19 December d. a. v. regelende de bezoldiging van het onderwijzend personeel aan de lagere scholen in de Gemeente Zutphen van toepassing. 14 11 Maart

Periodiekenviewer van Erfgoedcentrum Zutphen

Jaarverslagen gemeente Zutphen (1851-1945) | 1883 | | pagina 67