T 2 den Vooizitter de aandacht der bevoegde autoriteit ge vestigd en tevens de wenschelijkheid uitgesprokendat de beambten der politie met de voorloopige behandeling van drenkelingen, en met de voorloopige hulp veil eening bij plotselinge ongevallen, eenigszins vertrouwd zouden worden. Het kwam der commissie voor, dat de „Voor schriften tot voorloopige hulpverleening bij plotselinge ongevallenuitgegeven van wege den Geneeskundigen Raad voor Noord-Holland, daartoe eene geschikte hand leiding zou zijn, en van dit geschrift zijn dus eenige exemplaren aangeschaft, om die aan de politie-beambten ter hand te stellen. In zake de drinkwater-quaestie nam het Gemeentebe stuur een gewichtig besluit, door den gemeente-archtect op te dragen, de noodige pogingen in het werk te stellen tot het verkrijgen van goed drinkwater op den Berkel- singel. De boring werd opgedragen aan den Heer Loeffer te Arnhem, die in de maand Augustus met dien arbeid begon, in de nabijheid van de David-Evckinkstichting. Het doel was, om door de boring eene kleilaag te vil den en onder deze laagzooals te verwachten waseene grintbank aan te treffen die goed water levert. Het bleek echter, dat die kleilaag, wegens de eigenaardige vorming van den bodem op die plaats, zich op eene zeer groote diepte bevond, daar het begin der kleilaag- eerst op eene diepte van 49 Meter werd aangetroffen en op die diepte het water nog steeds veel organische stof en ammonia bevatte. De gezondheids-commissie had toen de eer eene missive te ontvangen van Heeren Burgemeester en Wethouders, verzoekende om advies omtrent een rapport van den ge- meente-architectbetreffende de bedoelde putboring. Uit dat rapport bleekdat de aaunemer van de boringnu men gekomen was tot de aanzienlijke diepte van 50 Meter, eene grootere belooning eischte voor de verdere boring, n.l. f 20 per Meter en tevens de voorwaarde steldedat de boring gestaakt zou wordenindien de moeielijkheden te groot werden. Onder deze omstandig heden werd dus door het Gemeentebestuur de meening der gezondheids-commissie gevraagd omtrent de quaestie of de boring al dan niet zou worden voortgezet. De Commissie had de eer, bij missive van 8 October, 1883, N°. 72, U haar advies in deze zaak te doen toe komen. Zij sprak daarin als hare meening uitdat niettegenstaande de meerdere onkostende poging niet mocht worden gestaakt, vooral nu de kleilaag feitelijk was bereikt en men dus, na deze doorboord te hebben, zeer waarschijnlijk goed drinkwater zou vinden, terwijl, als men de boring staakte de nu reeds gemaakte onkos ten verloren zouden zijn. De Commissie nam dus de vrijheid U te adviseeren met de putboring voorttegaan, daarbij echter aan het gemeentebestuur zelf overlatende de bepaling, wanneer de boring zou worden gestaakt als de moeielijkheden te groot werden. Na eenigen tijd gestaakt te zijn, werd toen de boring- voortgezet. De kleilaag bleek echter eene zeer aanzien lijke dikte te hebben, zoodat men eerst op eene diepte van 73 Meter de onderste grens dier laag bereikte. Men stuitte toen op eene zandlaag, die echter hevig opwelde, zoodat met het einde des jaars de pogingen om eene grintbank te vindennog werden voortgezet. Het personeel der gezondheidscommissie onderging in 3

Periodiekenviewer van Erfgoedcentrum Zutphen

Jaarverslagen gemeente Zutphen (1851-1945) | 1883 | | pagina 47