102
schied, ten einde een juist overzicht van den stand van
zaken te verkrijgen.
Daar het nauwkeurig scheikundig onderzoek van een
zoo groot aantal pompen een omvangrijk werk is, werd
besloten den arbeid te splitsen en belastte zich de Heer
Snijders met de quantitatieve bepaling der vaste stof, der
organische bestanddeelen en van het salpeterzuur, welk
onderzoek in het laboratorium der Hoogere Burgerschool
plaats had, terwijl de Heer Tjeenk Willink de bepaling
op zich nam van het gehalte aan ammonia en salpeterig-
zuur, en wel volgens de zoogenaamde colorimetrische methode,
waartoe een toestel ten behoeve der Gemeente door de
Commissie werd aangeschaft. Het gehalte aan chloor, zwa
velzuur en kalk werd qualitatief bepaald.
De uitkomsten van het onderzoek zijn in de nevensgaande
tabel medegedeeld. Wanneer men nu in aanmerking neemt,
dat het maximum-gehalte van vaste stoffen in drinkwater niet
meer mag bedragen dan 0,25 a 0,3 gram per Liter, dat van
de organische stof 0,05 gram per Liter, dat van salpeterzuur
0,015 a 0,02 gram per Liter, terwijl ammonia en salpeterig-
zuur afwezig moeten zijn en het water niet te veel chloor,
zwavelzuur, kalk en ijzer mag bevatten, dan blijkt, bij de
beschouwing der tabel, dat van de 37 onderzochte pompen
10 aan de vereischten voldoen en goed drinkwater le
veren, 9 pompen in vrij voldoenden toestand verkeeren en
niet bepaald zijn af te keuren, terwijl 9 pompen bepaald
slecht zijn te noemen en water leveren, dat voor de gezond
heid nadeelig kan zijn. Van de 37 pompen waren
goed: INK 1, 2, 3, 8, 9, 10, 15, 17, 18, 19, 20, 21,22,
25, 26, 27, 30, 32 en 33.
niet bepaald af te keuren: Nos. 4, 7, 16, 23,24,29,34,
36 en 37.
slechtNos. 5, 6, 11, 12, 13, 14, 28, 31 en 35.
Van de laatstgenoemde pompen moeten vooral de Nos.
103
12, 14, 31 en 35 genoemd worden als water leverende van
de allerslechtste soort.
De Commissie neemt de vrijheid het Gemeentebestuur
beleefd te verzoeken de bij het onderzoek slecht gebleken
pompen te doen verbeteren en wel in de eerste plaats de
pompen op de Wanne, de Spittaalsbinnenpoort, de Viscli-
poort en den Paardenwal, daar deze dringend verbetering
behoeven. Des te eerder meent de Commissie deze verbe
tering met aandrang te mogen aanbevelen, daar uit het
onderzoek is gebleken, dat vele pompen, die in de laatste
jaren veranderd zijn geworden, ook werkelijk na dien tijd
beter drinkwater leveren.
In het personeel der Commissie had dit jaar geen ver
andering plaatsde Heeren G. L. Tjeknk Willink en
J. J. van Minden, die aan de beurt van aftreding waren
als leden der commissie werden als zoodanig door den ge
meenteraad herbenoemd. De aftredende Voorzitter Dr. H.
W. van Rhijn werd als zoodanig herkozen en heeft zich
die keuze laten welgevallen.
Zütphen, 10 Februari 1882 -
Namens de Commissie voornoemd
Dr. A. J. C. SNIJDERS,
Secretaris.