56
De veranderingen in het personeel bepaalden zich tot
het ontslag en de benoeming van twee agenten.
Omtrent de activiteit van het personeel kan over 't al
gemeen weder gunstige getuigenis worden afgelegd.
De dienst werd door de agenten, onder controle van den
Inspecteur naar behooren waargenomen.
De agenten nemen zoowel de dag- als nachtdienst waar,
zoodat geen corps van nacht of stille wakers noodig is.
Het nemen van bijzondere maatregelen is niet noodig
geweest.
Evenals in vorige verslagen kunnen wij nu ook weder
mededeelen dat de politie steeds voortgaat om zooveel mo
gelijk misdrijven te voorkomen.
In de iurigting van de brandweer is in 1881 geene ver
andering gekomen.
Het materieel verkeert in vrij goeden staat; het onbruik
bare wordt steeds door nieuw vervangen en daar waar het
noodig was het materieel vermeerderd.
De dienst is nog steeds geregeld bij de verordening vast
gesteld bij Eaadsbesluit van 5 November 1877. Deze ge
meente heeft 6 spuiten, 5 vaste en 1 lossen aanjager, ter
wijl bovendien de artillerie-kompagnie bij de dienstdoende
Schutterij een spuit der gemeente in bruikleen heeft. In
deze gemeente zijn nog aanwezig twee spuiten van de
»Zutphensche Brandverzekeringmaatschappij!', alsmede 2
spuiten van 't garnizoen.
De oefeningen hebben in 't afgeloopen jaar geregeld plaats
gehad. De opperbrandmeesters, brandmeesters en manschap
pen, hebben bij elke gelegenheid, dat hunne dienst ver-
eischt werd, steeds met ijver en welwillendheid hunne
pligten betracht.
In 1881 brak driemalen brand uit, en wel
Op den 1 Februarij des nachts omstreeks 12^2 ure, in
een slagerswinkel op de Groenmarkt; het huis met ihboe-
57
del is geheel uitgebrand, terwijl het belendende perceel
door den brand aanmerkelijk heeft geleden. Tegen 4 ure
in den morgen was men den brand meester. Een der
mannelijke bedienden van den eigenaar van het verbrande
perceel is verbrand; het lijk is den volgenden dag onder
de puinhoopen gevonden. De oorzaak van den brand moet
toegeschreven worden aan onvoorzigtigheid van den boven
bewoner, die zijne lamp zoodanig geplaatst heeft, dat zij
in aanraking kwam met de bedgordijnen. Huis en inboe
del waren tegen brandschade verzekerd.
Op den 23 April des nachts ruim 12V2 ure, in een bo
venhuis, waaronder een spiegelmagazijn was gevestigd
staande in de Turfstraat; het bovenhuis met inboedel is
geheel uitgebrand, terwijl de belendende gebouwen groote
waterschade hebben geleden. Tegen 5 ure in den morgen
was men den brand geheel meester. De oorzaak van den
brand moet geweten worden aan onvoorzigtigheid van den
zoon des bovenbewoners, die eene brandende kaars zoo
danig uitgedaan of omgestooten heeft dat zij in aanraking
kwam met de bedgordijnen. Huis en inboedel waren
eveneens tegen brandschade verzekerd.
Op 16 Junij des avonds ongeveer 10 ure in een huis
staande in de Polsbroek, het huis met inboedel is geheel
uitgebrand, alsmede de twee belendende perceelen. Den
brand was men omstreeks 11J/2 ure reeds meester. De
brand had zijne oorzaak in onvoorzigtigheid van den zoon
des bewoners, die eene brandende petroleumlantaarn om
geworpen heeft, zoodanig dat de vlam zich dadelijk door
het vertrek verspreidde.
De straatverlichting geschiedde, evenals reeds vele jaren,
door gas uit de Gemeente-gasfabriek.