?r
bezaten om in beide talen onderwijs te geven. Hierop
besloten wij aan den Raad een Voorstel te doen om in
beide vakken afzonderlijk een leeraar te mogen bekomen,
die dan tevens werkzaam zou zijn op de H. JB. School.
Burgemeester en Wethouders magtigden ons bij dat voor
stel een voordragt te doen voor beide leeraren. Ten ge
volge hiervan droegen wij voor: voor de Engelsche taal
den Heer B. Dingemans, leeraar aan de H. B. S. alhier
en voor de Fransche taalden Heer J. JBalland, leeraar
aan het Gymnasium te Leiden.
Eene conferentie met de Commissie van toezigt voor
het Middelbaar Onderwijs had tot resultaat dat deze van
hare zijde voorstelde om beide gemelde heeren tevens te
benoemen tot leeraar aan de H. B. S. Het jaar 1878
eindigde zonder dat de Raad dit voorstel en die voor
dragten in behandeling kon nemen.
Voordat het jaar .1878 zijn loop eindigde trof ons
Gymnasium wederom een zwaar verlies. In den avond
van 14 December overleed plotseling Dr. T. T. Kroon.
Hoewel slechts gedurende korten tijd aan ons Gymnasium
werkzaamhad hij zich de liefde zijner leerlingen weten
te verzekeren, en aan Curatoren de gelegenheid gegeven
om zijne uitstekende gaven als docent te leeren waarderen.
Oproepingen om de ledige plaats te vervullen zijn gedaan,
en, naar wij hopen, zullen wij spoedig in de gelegenheid
zijn eene voordragt in te dienen.
Het behoeft geen betoog dat door het voortdurend
incompleet van het onderwijzend personeel, des temeer
gevergd moest worden van den ijver en de medewerking
van de leeraren, wier welwillendheid door ons niet te
vergeefs werd ingeroepen. Wij vonden ze steeds bereid
om hunne vrije uren ten bate van het Gymnasium op te
offeren opdat het onderwijs zoo min mogelijk schade leed.
Het gedrag der leerlingen gaf geen reden tot klagen
7
en het is ons aangenaam te kunnen melden dat de orde
niet te wenschen overliet.
De overgangs-examens gaven ons de overtuiging dat er
in het verloopen studiejaar met vrucht gewerkt is. Van
vijf leerlingen die niet bevorderd werden kon ditzelfde
niet gezegd worden, terwijl eenigen daarvan het zichzelven
hebben te wijten dat zij nog één jaar in dezelfde klasse
moeten doorbrengendaar zij door meerdere vlijt en naauw-
gezetheid in het werk, best hadden kunnen slagen.
Van het zestal dat naar de Universiteit kon bevorderd
worden, waren er eenigen die zeer goed voldeden, doch
ook enkelen die slechts even aan de gestelde eischen konden
beantwoorden. Gebrek aan ijver was hiervan gelukkig
niet de oorzaak, doch ten deele kan het minder gunstige
resultaat toegeschreven worden aan de storing die het
onderwijs moest ondervinden tengevolge van de ziekte en
het overlijden vau den Rector, waarvan vooral de minder
vluggen al het nadeel ondervonden.
Dewijl er slechts vier lokalen bestonden was het drin
gend noodig dat voorzien werd in een vijfdewaarin de
de vijfde klasse, vroeger steeds gecombineerd met de
vierde, afzonderlijk onderwijs zou kunnen ontvangen. Het
vroeger door de Spaarkas gebruikte lokaal kon daartoe
ingerigt worden en zoo kon in den nood voor het oogen-
blik voorzien worden. Meer en meer doet zich 'het sfemis
gevoelen van een geschikt' lokaal waar de Rector en de
leeraren gedurende de vrije tusschenuren kunnen verblijven.
Het zou ons aangenaam zijn indien een dergelijk lokaal
kon worden aangewezen. Met het oog echter op de nood
zakelijke verbouwing der lokalenzoodra de zesde klasse
hier zal moeten worden ingerigtmeenen wij dat het
maken van groote kosten om zulk een lokaal nu dadelijk
te bekomen, welligt niet geregtvaardigd zou zijn.