54
during wordt echter het verschaffen van brei- en strikwerk
aan minvermogenden bevorderd; door de gemeente werd
hiervoor eene bijdrage van 75 verstrekt.
De Bank van Leening is op nieuw voor één jaar aan
den vroegeren pachter verpacht. Hare werking bleef ge
regeld en gaf tot geenerhande klagt aanleiding.
Het Zieken- en Begrafenis-fonds is toegenomen.
Yan de Spaarbank is meer gebruik gemaakt.
Bij de Spaarkas klom het getal inleggers tot 59door
wie werd ingebragt 1043,65zoodat zijmet inbegrip
der in Maart 1864 in kas geblevene 82,23, te goed
hadden 1125,88.
Eene speciale Commissie uit het Bestuur hield zich on
ledig met het aankoopen van turf en het onderzoek naar
den prijs van rundvet en gruis. Door die Commissie wer
den aangekocht 103862 turven voor de som van ƒ508,94'.
Even als in de vorige jarenbesloot het Bestuur ook
nu aan de inleggers eenigen winst op de turf te geven,
dewelke daarom voor hen verkrijgbaar werd gesteld tegen
3,50 per duizendterwijl de prijzen voor gruis en rund-
vet, overeenkomstig gedane aanbiedingen van soliede le
veranciers, werden bepaald op 0,63 het mud gruis en
0,60 het Ned. ffi vet.
De afgifte van brandstoffen en vet had op de gebrui
kelijke wijze plaats en leverde de volgende uitkomsten op
Aan de inleggers werden verstrekt:
49923 turven, a 3,50 per duizend. 175,12
106 mud gruisa 0,63 het mud. 68,95
204V2 Ned. ffi vet, a 0,60. 122,70
366,77
Waarbij moet gevoegd worden hetgeen aan
verschillende inleggers in contanten terug ge
geven werd tot een bedrag van 593,90
Als wanneer men als totaal cijfer van te
ruggave verkrijgt 960,67
Ten gevolge hiervan was bij het sluiten van het boek
jaar van verschillende inleggers nog in kas 164,61.
De administratie-kas was ten vorigen jare gesloten met
een voordeelig saldo van 31,873. Ook het jaar 1864
was voor haar niet ongunstig. Bij het einde daarvan le
vert zij nu een batig saldo op van 61,73.
Bij de Hulpbank te dezer stede hebben zich gedurende
het afgeloopen jaar 100 personen aangemeld. Aan 97
werd het gewenschte voorschot verstrektaan slechts 3
heeft het bestuur geoordeeld dat te moeten weigeren.
De verleende voorschotten hebben bedragen 6135ver
deeld als volgt: Yijf en dertig van ƒ100, een van 90,
drie van 80, twee van 75, twee van 70, vijf van
60, negentien van 50, zes van 40, een van 35,
zeven van 30negen van 25vier van 20drie
van 15, een van 10, en wel 1 aan een klompen
maker 1 aan een pettenmaker1 aan een barbier1
aan een timmerman, 1 aan een verwer1 aan een stu
kadoor, 1 aan een smid, 1 aan een poelier, 1 aan een
kleedermaker1 om te strekken aan een meisje om te
gaan dienen, 2 aan wollennaaisters, 2 aan tuinlieden, 3
aan metselaars3 aan schoenmakers3 aan zadelmakers
3 aan voerlieden, 5 aan arbeiders, 9 tot aankoop van
winterbehoeften10 aan winkeliers en kooplieden en 47
aan landbouwers.
De aflossingen hebben vrij geregeld plaats gehad. Daar
waar een enkele maal de geldopnemer in gebreke bleef
zelf het voorschot met de verhooging af te betalenheb
ben zijne borgen zulks vrijwillig gedaan, zonder dat het
bestuur genoodzaakt is geweest lien in regten, tot nale
ving hunner verpligting aan te spreken.