34
stand der school, heilzaam op haren bloei en vooruit
gang zal werken.
De Gymnastie-school werd drukker bezocht, door
dien daarop ook onderwijs hebben ontvangen de jonge
lingen die de Normaallessen bijwonen, ten getale van
38, verdeeld in 2 klassen. Verder werd zij bezocht
door 101 jongelingen, verdeeld in 9 klassen, genie
tende de hoogste klassen ook onderwijs in de wapenen.
Aan 35 meisjes, verdeeld in vier klassen, werd aldaar
mede onderwijs gegeven.
De in 1858 opgerigte Zwemschool is in stand ge
bleven: 98 jongens hebben er gezwommen, waarvan
onderscheidene voor de eerste maal.
De in vroegere verslagen vermelde inrigtingen van
Schoone Kunsten en Wetenschap blijven in stand. In
zonderheid bloeit het Genootschap tot beoefening van
Natuurkundige Wetenschappen.
Deze onderscheiden Inrigtingen dragen in hooge mate
bij tot aankweeking en verspreiding van kennis en we
tenschap en tot veraangenaming van de winteravonden.
HOOFDSTUK X.
Armwezen.
Het Armwezen bleef in 1861 alhier in den toestand
van vroeger en onderging geene merkbare verandering.
Het getal bedeelden was niet grooter, dank zij de
weinige ziekten, die onder de ingezetenen werden waar
genomen. Ruim waren de giften, die door Zutphens
ingezetenen tot leniging van den nood voor stad- en
landgenooten werden gebragtvooral toen in het begin
van 1861, ten gevolge van hoog water en ijsgang, zoo
velen elders aan alles gebrek hadden.
Het vorig jaar was gunstig voor werkzaamheid, en,
35
zoo als wij boven zeiden, was de gelegenheid, om door
handenarbeid iets te verdienen, ruim voorhanden. De
vooruitzigten zijn wat dat aangaat bemoedigend.
De onderscheiden Diaconiën hebben zich op lofwaar
dige wijze zoo goed mogelijk het lot blijven aantrek
ken van hen, die geacht konden worden tot hunne
administratie te behooren.
De Protestantsche Inrigting van Weldadigheid bleef
gedurende het afgeloopcn jaar werk verschaffen aan
behoeftigen en ouden en gebrekkigendie niet meer
kunnen werkenom niet bedeelen. Zij mogt weder
voldoende ondersteuning bij de ingezetenen ondervinden.
Even als in de voorgaande jaren bepaalde zich het werk
tot het vervaardigen van breeuwwerk en manden.
Den 12 December 1860 werd het eerste werk uit
gegeven, het laatste den 6 Maart 1861zoodat de laat
ste uitbetaling plaats vond op den 15 Maart.
Gedurende deze 13 weken werden 26311 Ned.
touw verwerkt tot 22924 Ned. breeuwwerk en aan
rietmanden verwerkt eene waarde van f 75.75.
Men had in dienst één vasten opzigter en zeven ar
beiders en heeft werk gegeven aan 160 gezinnen.
Aan deze is voor loon uitbetaald. f 1312.67s
brood 6700 N. ter waarde van. 570.35
turf 56680 stuks. 366.25s
Totaal, f 2249.28
Buitendien is gratis uitgereikt aan ouden van dagen
zieken, gebrekkigen en de zoodanigen, wier omstandig
heden of gezinnen het geven van werk niet verkieselijk
maakte
4757 Ned. ffi brood, ter waarde van. f 404.34s
78395 stuks turf, 470.37
Totaal, f 874.71s
De kosten van administratie, waaronder ook worden