30
eene uitmuntende woning voor den onderwijzer is ge
voegd. Overigens bevinden zich de scholen in de vroe
gere localen, welke met cene enkele uitzondering, voor
zeer doelmatig moeten worden gehouden.
Voor zoo ver die localen eigendom der Gemeente
zijn, worden zij met gaz verlicht. Het locaal voor de
bijzondere school in de Hoven is slecht, maar eigen
dom van den onderwijzer; zoodra daartoe gelegenheid
bestaat, zal er werk van worden gemaakt om aldaar
eene verandering ten goede te verkrijgen.
Aan de eerste openbare school zijn aangesteld twee
Hoofd-onderwijzers en drie Hulp-onderwijzers. Voor de
tweede openbare school is benoemd eene Hoofd-onder-
wijzeres en twee Hulp-onderwijzeressen; aan elk der
overige openbare scholen is een Hoofd-onderwijzer en
het vereischt getal Hulp-onderwijzers aangesteld.
De Hoofd-onderwijzer op de met f 600 gesubsidi
eerde bijzondere schoolis verpligt zich door ten min
ste een bekwamen Hulp-onderwijzer, door de plaatse
lijke Schoolcommissie goed te keurente doen bijstaan.
De overige Hoofd-onderwijzers op de bijzondere scho
len staan in dit opzigt onder geenerhande verpligting
doch zij doen het zich toch aan de vereischte hulp niet
ontbrekenzoodat in deze Gemeente onderscheiden
Hoofd- en Hulp-onderwijzers werkzaam zijn, die geene
bezoldiging van de Gemeente genieten.
Op de zes openbare scholen bedroeg het getal leer
lingen in Januarij 1861, 793 jongens en 677 meisjes,
waarvan 293 jongens en 220 meisjes kosteloos onder
wijs ontvingen en in Julij volgende 735 jongens en 726
meisjes, waaronder 270 jongens en 263 meisjes kos
teloos onderwijs ontvingen.
Op de met f 62 gesubsidieerde bijzondere school
bedroeg het getal leerlingen in Januarij van het voor-
31
gaande jaar 82 jongens en 56 meisjes, waarvan 2 jon
gens en 9 meisjes kosteloos onderwezen werden. In
Julij volgende waren er 57 jongens en 24 meisjes, waar
van 2 jongens en 7 meisjes kosteloos onderwijs ont
vingen.
Op de school voor R. G. kinderen bevonden zich
in Januarij 1861: 116 jongens en 87 meisjes, waar
van 40 jongens kosteloos onderwijs genoten. In Julij
1861: 122 jongens en 84 meisjes, waarvan 48 jon
gens kosteloos onderwijs genoten.
Op de met f 600 gesubsidieerde bijzondere school
bevonden zich in Januarij 1861: 70 leerlingen, en in
Julij 71.
Op de drie bijzondere scholen voor meisjes, waren
aanwezig in Januarij 1861: 73 leerlingen, waarvan 4
kosteloos ouderwijs genoten, en in Julij volgende 77
leerlingen.
Op de bijzondere school voor reken-, algebra en
meetkunde, waren aanwezig in Januarij 1861: 51 leer
lingen, waarvan 12 kosteloos werden onderwezen, en
Julij volgende 44 leerlingenwaarvan 10 kosteloos wer
den onderwezen; en op de bijzondere school voor re
kenkunde werden in Januarij en Julij 1861 onderwe
zen 23 mannelijke leerlingen.
Op de twee bijzondere zondagscholen waren aan
wezig in Januarij 1861: 31 jongens en 39 meisjes,
en in Julij volgende 26 jongens en 57 meisjes.
De Staataanwijzende het verschil van de ter
school gaande jeugd over 1860 en 1861is als
volgt