46
trek bij particulieren zoo ook in publieke gebouwen
en inrigtingen.
De Gemeente bezit geen huis van bewaring, waar
aan ook geene behoefte bestaat. In voorkomend ge
val ondergaan de gecondemneerden wegens politie-
overtredingenzoomede de gegijzelden tengevolge der
bepalingen van de wet op de Schutterijhun straf
in het huis van arrest. De aldaar opgenomenen heb
ben het er goed en de dienst is geregeld.
HOOFDSTUK XII.
Bïe Iiandbonw.
In den landbouw vinden veel ingezetenen hun be
staan en die wekt dan ook de algemeene belangstel
ling in hooge mate op.- Door de lage prijzen en over
vloed van fourageszoomede der goede prijzen van
melk en boter, werden velen gebaat. Maar nog meer
dere werden gedrukt door het tegenvallen der aard
appelen, die ten gevolge van de sterke warmte en
droogte, in het midden van den zomer, weinig uitle
verden en slecht gewas gavenzoodat het groot getal
werklieden, dat de pacht met een gedeelte der op
brengst der aardappelen moest betalen, niet wel aan
zijne verpligtingen kon voldoen.
De pacht en verkoopwaarde der landerijen bleef
hoog. Wel hebben eenige landerijen, die op nieuw
werden verpacht minder gedaanmaar dat waren hooge
en drooge perceelen, waarop in de jaren 1858-1859
de vruchten waren tegen gevallenzoodat dit moet
worden toegeschreven aan den indruk der twee laat
ste jarenandere en lage perceelenzijn nog hoo-
ger geloopen.
De Afdeeling Zutphen der Geldersche Maatschappij
van Landbouw telt hier veel leden.
47
Het getal beteelde akkers bedraagt 230 bunders.
De aardappelen maken bij voortduring het hoofd
gewas in deze gemeente uit, vervolgens rogge en tarwe.
Men rekent dat in deze Gemeente zijn gewonnen
550 last aardappelen, 20 last rogge en 20 last tarwe.
De groentemarkt was goed voorzien.
De staat van den veestapel met het einde van 1859
was als volgt: 279 paardenwaaronder geen hengsten,
128 ruinen, 145 merriën en 6 veulens; 642 runde
ren, waaronder 8 stieren, 560 koeijen, 74 kalveren;
voorts 18 ezels, 2 muilezels, 8 schapen, 30 vai'kens,
10 bokken en 140 geiten.
HOOFDSTUK XIII.
Verveeniug, JTagt en Visscherij.
Veenderijen zijn hier niet aanwezig. Daarvan valt
alzoo niets te zeggen. Wild werd hier nog al tame
lijk veel aangetroffen. De jagers waren tevreden.
De visscherij was slecht. De lage stand van het
water was daarvan vooral oorzaak.
Het toezigt op de Jagt en Visscherij is voldoende.
Het in 1859 vertoonde gedood schadelijk gedierte,
bestond uit 2 valken.
In 1859 zijn de volgende aanvragen opgezonden,
als39 om groote jagtacten7 om groote vischac-
ten te bekomen en 3 om kleine vischacten te erlan
gen, alsmede 60 aanvragen om kostelooze vergunnin
gen tot het visschen.
HOOFDSTUK XIV.
Ambacht- en ITabriek-nij verheid.
De in vroegere verslagen vermelde trafieken en
fabrieken bleven in standmaar ondergingen geene
veranderingen; zij schijnen goeden aftrek te hebben.
O O