18
De opbrengsten der bijzondere landelijke eigen
dommen der gemeente blijven aanzienlijk en dragen
voor een groot gedeelte bij tot voorziening in de uit
gaven.
Die eigendommen zijn grootendeels in pacht bij de
ingezetenen, die zich bij voortduring vooral op land
bouw en veeteelt toeleggen.
Vier weiden aan den Euiterdijk zijn in 1859 voor
rekening der gemeente gemesten wel twee met mod
der uit de binnengracht en twee met secreet-mest.
Bij den verkoop van het hooigras is het gebleken
dat de kosten der bemesting ruimschoots door de meer
dere opbrengst werden gedekt.
Met uitzondering van de Uiterwaarden, was het
gewas op de hooilanden overvloedig maar de prij
zen waren in deze even als in andere gemeenten laag,
zoodat de geldelijke opbrengst dan ook beneden die
van gewone jaren is gebleven.
Op de Marsch en Helbergen was het grasgewas
heerlijk. Maar er waren weinig beesten aangehouden
en het vee was in Mei zeer duur, zoodat maar en
kele koeijen werden aangekocht, en veel minder vee
voor de bedoelde weiden dan in vroegere jaren werd
opgebrand. Dientengevolge is men in de gelegenheid
geweest, om, tot een bedrag van ruim 1000, uit
muntend blootgras op de Marsch en Helbergen te
verkoopen.
Tengevolge van het leggen der gazpijpenhebben
de straten, waarop buitendien niet veel te roemen
vielveel geleden en die zullen ook wel op den duur
heel ongelijk blijven.
In de Beukestraat en Turfstraat zijn gelegd 250
ellen koker-riool met 10 putten, tot afvoer van wa
ter en het doen vervallen der gootkommen van de
19
straten. Deze hebben gedurende den winter goed
gewerkt.
Geen ijs heeft zich voor de twee pompen, voor dit
riool staande, opgehoopt.
De wegen en voetpaden in deze Gemeente zijn in
uitmuntenden toestand. Zij worden goed onderhouden
en aan toezigt ontbreekt het niet.
De middelen tot waterkeering zijn in vroegeren
staat, en hebben volstrekt niets geleden. Zij strek
ken niet tot bezwaar van bijzondere personen of in
gelanden.
De lijnpaden, sluizen, duikers en overvaarten wa
ren in 1859 in den besten staat.
De zaak der vaste brug is rustende gebleven in
afwachting van den loop, dien de spoorwegplannen
zouden nemen.
De noodbrug is gebleken minder voldoende te zijn
dan men vóór een jaar veronderstelde. Bij den ster
ken aandrang van water tegen Mei van het vorige
jaargaf die reden tot ongerustheidofschoon van
geen dadelijk gevaar bleek.
Die brug, waarvan de bodem gemiddeld drie el
was uitgeloopen, is gedeeltelijk vernieuwd met 40
palen van 11 en 12 el. De jukken zijn om den an
deren in zoo ver opgeheven, dat in plaats van 14
jukken, slechts 9 jukken zijn gemaakt. De spanning
van 9 el tusschen de leggers, is gemaakt met vlot-
dennen van 20 tot 27 el lengte.
De beide landhoofden zijn vernieuwd geworden
met inheijing van een kraag damplanken, doch bij
het regter landhoofd heeft de toestand van den bo
dem niet toegelaten, om de planken ter verlangde
diepte te krijgen.
De jukken 4, 5, 6 en 7 zijn met spankettingen