Bijlage I.
4
huisfonds een afdruk maken ten behoeve van een hier gevormde
studiecommissie voor vestingbouwkunde. Uit het „Liber Aureus"
in bruikleen van het R.K. Kerkbestuur te Zutphen, werden door
een stadgenoot verschillende stukken betreffende het kapittel van
Zutphen in het Nederlandsch vertaald.
In Augustus werd met toestemming van den Burgemeester een
vijftal voorwerpen in bruikleen afgestaan voor de tentoonstelling
„Over Symbolen in het Gemeente Museum te 's Gravenhage,
waarvan de verzorging door het Departement van Volksvoor
lichting en Kunsten, in overleg met het Departement van Op
voeding, Wetenschap en Cultuurbescherming, was opgedragen
aan de Volksche Werkgemeenschap te 's Gravenhage.
Volgens besluit van den Secretaris-Generaal van het Departe
ment van Opvoeding, Wetenschap en Cultuurbescherming betref
fende de regeling van het bodemonderzoek in Nederland werd
het Museum te Zutphen erkend als locale instelling, als bedoeld
in bovengenoemde regeling en als ressort werd aan het museum
toegewezen de Graafschap Zutphen, uitgezonderd de „Lijmers",
de gemeente Angerlo (voor zoover betreft het dorp Lathum en
de buurten Bahr en Giesbeek, en de gemeente Groenlo, benevens
een deel der gemeente Lichtenvoorde (buurtschap Lievelde).
Evenals vorige jaren mocht het Museum eenige belangrijke
geschenken in bruikleen ontvangen. In de eerste plaats moet ge
noemd worden een zestal zilveren voorwerpen met stedelijk merk
van Zutphen, door een bewoner van de Graafschap in bruikleen
afgestaan. Met dankbaarheid heeft de museum-commissie dit bruik
leen aanvaard, dat zoowel door zijn aesthetische als historische
waarde van beteekenis mag heeten. Van deze zeer fraaie voor
werpen, waaronder twee paar kandelaars, zijn de meesterteekens
bekend. In de laatste jaren breidde de collectie zilver met
Zutphensch keur zich geleidelijk uit ook de kennis omtrent
Zutphensche zilversmeden bracht nieuwe vondsten aan het licht.
De meeste zilversmeden, waarvan bekend is, dat zij hier ter stede
in de 17e en 18e eeuw hun werkplaats hadden, zijn nu met een
of meer werkstukken in het museum vertegenwoordigd. Van de
hand van Willem Bessem, die zich in 1785 als zilversmid te
Zutphen vestigde, kon een zilveren theekistje in empire stijl
worden aangekocht.
Een sepiateekening „de begraafplaats der Christenen bij de
stad Zutphen 1830" door den Zutphenschen Schilder G. H. Spies
werd ten geschenke ontvangen van den Heer A. van Dijk
van 't Velde te Warnsveld.
De Heer M. Schulman te Amsterdam schonk aan het
museum de gipsafgietsels van de door hem in het Jaarboek voor
Bijlage I.
5
Munt- en Penningkunde beschreven munten met het opschrift
I raiectum, door de Graven van Gelderland Hendrik (1134—1181)
en Otto I (11801207) te Zutphen geslagen.
Tijdens het herstellingswerk aan de Spoorbrug werden bij het
graven van een put om een pijler in den IJssel onder de bedding
der rivier 12 ijzeren kogels gevonden, waarschijnlijk uit den
Spaanschen tijd afkomstig, en een tinnen lepel van later datum.
De voorwerpen werden door de Nederlandsche aannemings
maatschappij te 's Gravenhage aan het museum geschonken. De
kogels zijn geplaatst in den tuin van het Bolwerck.
Dr. E. J. W. Holleman stond een album met reproducties
van werk van wijlen zijn broeder Marius Holleman, meteen
voorwoord van H P. Bremmer aan het Museum af. Deze
reproducties werden in de maanden Januari en Februari in het
schilderijenzaaltje ter bezichtiging gelegd.
Een volledige lijst van aanwinsten volgt hier achter.
Er werden in 1941 zes tentoonstellingen gehouden, waarvan
twee door de Vereeniging Pictura en twee door Pictura en
Museum gecombineerd.
Tot onderwerp van de zomertentoonstelling was dit jaar ge
kozen Zutphensche drukken van vóór 1840. Bij het bijeenbrengen
van deze boeken en geschriften kwamen enkele aardige bijzonder-
heden omtrent Zutphensche drukkers en boekverkoopers aan het
licht; een viertal uitgevers waren tot nu toe niet bekend. Het
oudste boek, waarvan men weet, dat het in Zutphen gedrukt
werd, dateert van 1518. Uit de 17e eeuw kon slechts weinig
bijeengebracht worden wat er gevonden werd getuigt van goede
kwaliteit en is kunstzinnig verzorgd en gebonden. De meeste van
de latere uitgaven kenmerken zich door soberheid in de uitvoering
vooral de banden zijn van den grootsten eenvoud. Papier en letter
zijn van het goede soort en de titelbladen zijn doorgaans smaakvol.
De belangstelling voor de tentoonstelling was bevredigend.
Ook in 1941 vervulde de concierge H. A. Enzerink zijn
taak met ijver, evenals de hulpcongierge R. J. Koerselman.
De Commissie van Beheer,
J. DIJCKMEESTER, Voorzitter.
W. J. S. VAN ALPHEN, Secretaresse.