Bijlage N.
30
Kerstgaven.
Van de Kerstgave hebben 19 personen geprofiteerd, waaraan
in totaal f 56.20 is uitbetaald.
Extra bijslag.
Door de mogelijkheid om werk te aanvaarden in Duitschland
is slechts 1 persoon voor extra bijslag in aanmerking gekomen,
gedurende 17 weken. In totaal is hiervoor uitgegeven f 27.20
Brandstoffenbijslag.
De regeling voor den brandstoffenbijslag, welke zich dit jaar
bepaalde tot de in de steunregeling opgenomen werkloozen, is
begonnen op 19 October 1941 en eindigde op 18 April 1942. De
regeling is gegeven bij circulaire van 15 October 1941, no. 10-1353.
Verkorte werkduur.
Steun inzake verkorten werkduur werd slechts in 1 geval ver
leend. Het totale steunbedrag bedroeg f 55.65.
Extra winteruitkeering.
Evenals het vorige jaar werd ook gedurende de winterperiode
1941/42 een extra toeslag op de steunuitkeering verstrekt. Deze
uitkeering had plaats over de periode 21 December 1941-2 Mei 1942.
De toeslag bedroeg 20 over het uit te keeren steunbedrag
over de periode 21 December 1941 15 Maart 1942 en 15
over de periode 16 Maart 1942-23 Mei d.o.v.
Sluiting bedrijven.
In verband met de huidige bijzondere situatie in het bedrijfsleven
maakte de Secretaris-generaal van het Departement van handel,
nijverheid en scheepvaart d.d. 22 December bekend, dat het nood
zakelijk werd geacht om tot sluiting van industrieele- en handels
bedrijven over te gaan op de in de periode van 25 December 1941
t/m 1 Januari 1942 gelegen werkdagen, behoudens enkele uit
zonderingen.
Inde circulaire van 23 December no 101129, afd. steunver-
leening en de circulaire van 9 Januari 1942 no 11 1129 E„ afd.
steunverleening van het Departement van sociale zaken, wordt
onderscheid gemaakt tusschen 2 groepen van arbeiders n.l. losse
arbeiders, die korter dan 4 weken werkzaam waren en vaste en
losse arbeiders, die langer dan 4 weken werkzaam zijn.
Bijlage N.
31
De vergoeding voor de losse arbeiders, die korter dan 4 weken
werkzaam zijn, bedraagt voor de kostwinners '/6 resp. 4/6 (naar
gelang de werknemer behoort tot een bedrijf, dat resp. 1 of 4
dagen gesloten moest blijven) van 20 boven het theoretisch
steunbedrag, hetwelk zij als uitgetrokken kostwinner ingevolge de
eerste alinea van art. 6a der steunregeling zouden kunnen ont
vangen en voor de niet-kostwinners (onverschillig of zij kostganger
dan wel inwonend gezinslid zijn), resp. of 4/6 van 20 boven
het theoretisch steunbedrag, hetwelk zij als uitgetrokken kostganger
ingevolge het bepaalde sub b van art. 6 der steunregeling zouden
kunnen ontvangen.
Deze vergoeding werd rechtstreeks aan betrokkenen uitgekeerd.
De vergoeding voor de vaste of losse arbeiders, die langer
dan 4 weken werkzaam zijn, bedraagt voor de kostwinners 3/6
van het theoretisch steunbedrag, hetwelk de betreffende arbeiders
als uitgetrokken kostwinners ingevolge de eerste alinea van art.
6a der steunregeling over de week, waarin 29, 30 en 31 December
vielen, zouden kunnen ontvangen en voor de niet-kostwinners 3/6
van het theoretische steunbedrag, hetwelk de betreffende arbeiders
als uitgetrokken kostgangers, ingevolge het bepaalde sub b van
art. 6 der steunregeling, over de week waarin 29, 30 en 31
December vielen, zouden kunnen ontvangen. De vergoeding van
20 mag aan deze personen niet worden toegekend. Aan deze
categorie werd het loon over bedoelde periode doorbetaald, ter
wijl de werkgever de vergoeding, zooals hierboven vermeld, recht
streeks van onzen dienst ontving.
Voor zoover de werkgever aan loon meer betaald heeft dan
hij aan steun heeft terugontvangen, mag hij voor het verschil
door den betrokken arbeider werk laten verrichten, boven den in
zijn bedrijf thans gevolgden werktijd, echter niet later dan tot
14 Juni 1942, of hij mag dat verschil verrekenen met de aan den
arbeider toekomende vacantie.
Ingevolge bovenstaande regeling is aan een 11-tal losse arbeiders,
die korter dan 4 weken werkzaam waren, aan steun uitgekeerd
een totaal bedrag van f 96.40.
Aan de vaste of losse arbeiders, die langer dan 4 weken werk
zaam waren, werd door onzen dienst een bedrag van f 2608.08
aan de volgende bedrijven uitgekeerd