Bijlage U. 4 1. INRICHTING EN TOEZICHT. 1. Verordening, reglementen. De verordening op de arbeidsbeurs was aan het einde van het verslagjaar nog niet vastgesteld. Door de Commissie van Toezicht werd, naar aan leiding van een schrijven van Gedeputeerde Staten der Provincie Gelderland aan het Gemeentebestuur advies uitgebracht en werd een ontwerp verordening ingezon den. Dit geschiedde bij schrijven van 22 Augustus 1932 no. 798 C. T. Ook bleef door bovenstaande het vaststellen uit van een instructie voor den directeur en van een huishou delijk reglement voor de Commissie. 2. Samenstelling van Commissie van Toezicht. De Commissie was bij den aanvang van 1932 samen gesteld als volgt Mr. G. M. van Voorthuijsen, lid-voorzitter. H. J. Spieker, lid-werkgever. J. Hummelman, lid-werkgever. J. J. Peppelenbosch, lid-werknemer. J. Versteeg, lid-werknemer. M. C. Lezer, secretaris De Commissie, bedoeld bij art. 20, 2e lid, van de Arbeidsbemiddelingswet, werd dit jaar nog niet samen gesteld. Met ingang van 1 Januari 1933 moest de heer Mr. G. M. van Voorthuijsen periodiek aftreden en wenschte niet voor een herbenoeming in aanmerking te komen. Door B. en W. werd den Gemeenteraad thans aan bevolen, den Wethouder van Sociale Zaken te be- Bijlage U. 5 noemen tot voorzitter der commissie, opdat het contact tusschen het college en de arbeidsbeurs daardoor nauwer werd. In zijn vergadering van 12 December 1932 benoemde de Raad tot voorzitter der commissie den heer H. Koerselman, Wethouder van Sociale Zaken, die deze benoeming aannam. 3. Organisatie, personeel, inrichting gebouw. De samenstelling van het personeel bleef ongewijzigd M. C. Lezer, directeur, H. Binnendijk, klerk. De arbeidsbeurs bleef gevestigd in het perceel Ko- lenstraat 18. Een kleine wijziging in het inwendige van het gebouw bracht wel eenig voordeel, doch hief de nadeelen zeer weinig op. Zooals in vorige verslagen herhaaldelijk is gezegd„de ongerieven van de te kleine huisvesting worden thans (in 1931) dubbel gevoeld", is geenszins overdreven. We hopen echter, dat de plannen, die B. en W. hebben, doorgang vinden, zoo dat in het volgende verslag niet meer over gebouw, stand enz. behoeft te worden geklaagd. Dat, zooals thans het geval is, steeds bij kunstlicht het werk moet worden volvoerd, verdient geen aanbeveling. Dat in één jaar tijds meer dan f 100.voor electrisch licht moest worden uitgegeven, zegt genoeg. In de uren van openstelling voor het publiek kwam geen wijziging. Deze bleven als volgtdagelijks van 91 2l/2 uur, en 2—4 uur, Zaterdags van 912'/2 uur, Maandags en Donderdagsavonds bovendien van 6'- 7ll-2 uur. Daar gebleken is, dat door werkgevers ook na den vastgestelden tijd dikwijls aanvragen werden ingediend, zal op den duur wel overgegaan moeten worden, de

Periodiekenviewer van Erfgoedcentrum Zutphen

Jaarverslagen gemeente Zutphen (1851-1945) | 1932 | | pagina 215