30
het burgerlijk armbestuur in 1931 tengevolge van de
steeds groeiende werkloosheid een in verhouding groeiend
subsidie, in totaal ten bedrage van f 104500, maar hier
staat tegenover, dat op diverse uitgaafposten kon worden
bezuinigd en dat tal van ontvangsten, in het bijzonder
die uit belastingen, vrij groote bedragen boven de raming
opleverden. Met name viel de opbrengst der gemeente
fondsbelasting mee. Werd van 70 opcenten voor 1931/32
bij de vaststelling der begrooting voor 1931 netto ruim
f 159000 verwacht, 60 opcenten, het definitief vast
gestelde aantal, brachten voorloopig het eindcijfer
staat nog niet vast f 175000 netto op. 70 opcenten
zouden dus de f 200000 hebben overschreden. Wordt
daarbij in het oog gehouden, dat het restant van de
oude gemeentelijke inkomstenbelasting over 1930/31,
dat ten bate van 1931 komt, ruim f 15000 meeviel en
de grond- en personeele belastingen, over 1931 voor
het eerst op den tegenwoordigen voet in de gemeentekas
vloeiende, rond f 25000, dan zal de uiting, waarmede
dit overzicht begon, voldoende verklaard zijn.
Alles bijeengenomen mogen wij verwachten, dat de
rekening over 1931, welke nog niet gesloten is, een
saldo zal opleveren, ten minste gelijk aan het saldo,
waarmede het jaar begon, t.w. rond f 68000, vermeerderd
met de volle f 80000 van onvoorzien, waarvan f 70000
bestemd als reserve voor volgende jaren.
Het zou gewaagd zijn hieruit ook voor 1932 gevolg
trekkingen te maken.
Met het oog op het feit namelijk dat de werkloosheid
ook in deze gemeente gestadig toenam en dienovereen
komstig toenemende offers van het burgerlijk armbestuur
verlangde, voelden wij ons aan het einde des jaars,
mede in verband met het feit, dat de post „Rente van
31
kasgeld" ontoereikend bleek te zullen zijn, genoodzaakt.
Uw College voor te stellen de opcenten op de personeele
belasting met 20 te verhoogen, waartoe in Uw ver
gadering van 14 December 1931 werd besloten. Deze
verhooging achtten wij onafwijsbaar. Het is niet twijfel
achtig, of de hoogere uitgaven, tot dekking waarvan
de opcentenverhooging strekte, zullen moeten worden
gedaan. Bovendien moet er op worden gerekend, dat
zoodra de kansen daartoe eenigszins gunstig zijn, de
gemeente een definitieve leening van f 600000 zal
hebben te sluiten, terwijl Uw College in zijn vergadering
van 14 December 1931 zijn goedkeuring hechtte aan
een verbouwing van het ziekenhuis van het Oude en
Nieuwe Gasthuis, welke het gemeentesubsidie ten be
hoeve van dat ziekenhuis straks vrij zeker met eenige
duizenden guldens zal doen stijgen. Deze zaken, samen
met de onzekerheid ten aanzien van de toekomstige
belastingopbrengsten, toonen te meer de noodzakelijkheid
van een zeer voorzichtig financiëel beleid, dus van
tijdige belastingverhooging aan.
Wellicht ten overvloede en om verkeerde conclusies
buiten te sluiten zij hier nog vermeld, dat bovengenoemd
in een leening op te nemen bedrag van rond zes ton
niet enkel dient tot dekking van onproductieve uitgaven,
doch een groot deel daarvan dient tot dekking van
uitgaven voor woningbouw, bouwrijp maken van
gronden enz.
De hoofden der takken van dienst schreven wij aan
van de hun toegestane credieten een zoo zuinig mogelijk
gebruik te maken.
Mogen wij thans het een en ander vermelden omtrent
de gevolgen voor onze stad van de gewijzigde finan-