Bijlage F.
VERSLAG SCHOOLARTS over 1929.
Nu weder een jaar is verstreken en ik opnieuw ben
geroepen over mijn schoolarts werkzaamheden verslag
te doen. kan ik met genoegen constateeren dat ook nu
weer weinig bijzonderheden op het gebied van be
smettelijke ziekten zijn te vermelden.
Een uitzondering hierop maakt een eigenaardige, ge
lukkig vrij onschuldige epidemie van besmettelijke
bindvliesontsteking welke in de maanden Mei tot Juli,
voornamelijk onder de leerlingen van school A is op
getreden.
Eigenaardig vooral is het dat deze epidemie zooals
gezegd zich hoofdzakelijk tot deze school heeft beperkt.
Wel deden zich enkele gevallen voor op de scholen
B, G, E en F maar hier had de ziekte een sporadisch
karakter, en kon zij door afzondering der besmette
leerlingen in de kiem gestuit worden.
Op school A echter waren in enkele klassen de
meeste leerlingen min of meer aangetast.
Na ingewonnen advies van den oogarts Dr. H. K.
Hattink werden in het begin der epidemie de aan
getaste kinderen van de gezonde, zooveel mogelijk
afgezonderd gehouden en werden alle leerlingen der
school eerst tweemaal en later eenmaal per week door
mij onderzocht.
De zieke kinderen werden naar een oogarts ver
wezen en niet op school toegelaten als zij niet
oogheelkundig behandeld werden.
Volgens Dr. Hattink bestond geen reden de onder
behandeling zijnde leerlingen thuis te laten blijven.
Aangezien echter onder de ouders een begrijpelijke